Ingediend | 12 juni 2015 |
---|---|
Beantwoord | 14 juli 2015 (na 32 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (GrKÖ) |
Beantwoord door | Klaas Dijkhoff (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit economie ict openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z11116.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2897.html |
Ja. Zie ook de antwoorden die de toenmalige Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 6 maart 2012 mede namens de toenmalige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft gegeven op schriftelijke vragen (kenmerk 2012Z01382) van het lid Verhoeven (D66).
Ja. Zie ook de antwoorden die ik op 1 oktober 2014 heb gegeven op schriftelijke vragen (kenmerk 2014Z13302) van het lid Verhoeven (D66).
Ja.
Het staat ter beoordeling van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) of in individuele gevallen sprake is van overtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Het CBP heeft onderzoek gedaan naar de activiteiten van Snappet en daarbij geconstateerd dat Snappet op meerdere punten de Wbp overtreedt. Snappet heeft daarop maatregelen genomen om aan deze overtredingen een einde te maken. Het CBP heeft als reactie daarop besloten geen handhavende maatregelen tegen Snappet te nemen.3
Ik verwijs naar artikel 9 van de Wbp. Daarin is bepaald dat persoonsgegevens niet verder mogen worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen.
Op grond van artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet (Tw) moeten partijen die (tracking) cookies plaatsen internetgebruikers voorzien van duidelijke en volledige informatie over het plaatsen en lezen van cookies. Hierop wordt toezicht gehouden door de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
Het is aan degene die voornemens is een app beschikbaar te stellen om te beoordelen of de app persoonsgegevens verwerkt en zo ja om ervoor te zorgen dat dit gebeurt op een wijze die voldoet aan vereisten van de Wbp. Als de app eenmaal beschikbaar is gesteld dan kan de toezichthouder, in dit geval het CBP, beoordelen of daadwerkelijk wordt voldaan aan de wettelijke vereisten en zo nodig handhavend optreden. Een app wordt dus niet vooraf door de overheid onderzocht of goedgekeurd. De verantwoordelijkheid om te voldoen aan de wettelijke vereisten ligt geheel bij de aanbieder van de app.
Op grond van artikel 11.7a van de Tw moet voordat een (tracking) cookie wordt geplaatst de internetgebruiker duidelijk en volledig worden geïnformeerd over het plaatsen/lezen van de cookie. Tevens moet voordat de cookie wordt geplaatst toestemming zijn verkregen van de internetgebruiker voor het plaatsen van de cookie. De toestemming hoeft dus niet te zijn verkregen voordat een webpagina wordt geladen, maar wel voordat de cookie wordt geplaatst. Dit betekent in de praktijk dat veelal eerst een webpagina zonder tracking cookies wordt geladen, waarop informatie wordt gegeven over de te plaatsen cookie en waarin om toestemming wordt gevraagd. Als de internetter eenmaal toestemming heeft gegeven (bijvoorbeeld door op een «ja» button te klikken of door verder te surfen nadat hij duidelijk en volledig is geïnformeerd over de te plaatsen cookies en het feit dat hij door verder te surfen toestemming geeft), dan kunnen de cookies worden geplaatst.
Ja. Ik verwijs naar mijn antwoorden op de vragen 4 en 5.
Het CBP en de ACM zijn onafhankelijke toezichthouders. «Profiling» is een van de hoofdthema’s voor het CBP in 2015. Verder heeft de ACM begin dit jaar aangekondigd het aangepaste artikel 11.7a van de Tw actief te zullen handhaven. Verschillende partijen die (nog) niet voldoen aan de cookiebepaling zijn inmiddels door de ACM aangeschreven.
De Tw bevat geen specifieke bepalingen voor apps. Kenmerkend voor apps is echter dat er informatie op het randapparaat van de eindgebruiker wordt geplaatst en dat er meestal ook informatie van dat randapparaat wordt gelezen. Hierdoor is artikel 11.7a van de Tw ook op apps van toepassing. Dit artikel vereist voorafgaande toestemming en gebruikt daarbij hetzelfde begrip «toestemming» als de eveneens van toepassing zijnde Wbp. In artikel 5 van de Wbp is bepaald dat bij personen onder de 16 jaar in plaats van de toestemming van de betrokkene, die van zijn wettelijk vertegenwoordiger is vereist. In het kader van de duidelijke en volledige informatie die volgens de Tw en de Wbp moet worden verstrekt, ligt het voor de hand dat een app die speciaal gericht is op minderjarigen onder de 16 jaar haar gebruikers daarop attendeert.