Ingediend | 16 april 2015 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2015 (na 15 dagen) |
Indiener | Tunahan Kuzu (GrKÖ) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z06999.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2151.html |
Ja. Zoals in mijn antwoorden op uw vragen van 21 januari aangegeven, heeft de Vrije Universiteit ruimtes die kunnen worden gebruikt voor externe bijeenkomsten.
De VU heeft ruimte ter beschikking gesteld voor een debat, waarin de verschillende perspectieven van de kwestie van de Armeense genocide zouden worden belicht. De bijeenkomst wordt georganiseerd door de studentenvereniging Anatolia. Kort geleden is echter duidelijk geworden dat het niet meer om een debat gaat, waarin ook andere opvattingen en perspectieven aan de orde komen, maar om een eenzijdige lezing door de Amerikaanse hoogleraar Justin McCarthy.
De VU heeft aangegeven dat de aanvraag daarmee niet langer voldoet aan het protocol «spelregels reserveren onderwijsruimten». Dat protocol sluit bijeenkomsten zonder oogmerk van een debat of open dialoog of bijeenkomsten met propagandadoeleinden voor één partij, uit. De VU heeft mij te kennen gegeven dat in de opzet van deze lezing geen ruimte was voor een debat, danwel open dialoog, en heeft daarom besloten geen ruimte ter beschikking te stellen. In een eerdere opzet, waarbij ook een hoogleraar van de Universiteit Leiden zou deelnemen, was er volgens de VU wel ruimte voor een debat of open dialoog. Nu er slechts ruimte werd gegeven aan één spreker, heeft de VU geoordeeld dat hierdoor geen evenwichtig debat kon ontstaan en op grond daarvan besloten geen ruimte ter beschikking te stellen.
Ter verbreding van het debatperspectief is de VU, samen met studentenvereniging Anatolia, in overleg geweest om tot een oplossing te komen. Die is niet gevonden, het debat zal aanstaande vrijdag niet op de Vrije Universiteit plaatsvinden.
Ik ben groot voorstander van open maatschappelijk debat, juist over belangrijke onderwerpen. Een debat, bijvoorbeeld over de kwestie van de Armeense genocide, kan bijdragen aan de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.
Ja. De vrijheid van meningsuiting en het mogen uiten van kritieken is een belangrijk recht.
De Vrije Universiteit heeft mij te kennen gegeven dat de lezing niet is geannuleerd onder druk van organisaties en mensen van buiten.
De VU heeft aangegeven de beslissing om geen zaal ter beschikking te stellen niet te hebben genomen om te censureren maar vanwege het niet voldoen aan het criterium uit de eigen «spelregels reserveren onderwijsruimten». Overwegingen van «censuur» zijn daarbij niet aan de orde. Zie ook mijn antwoord op vraag 1.
Zie antwoord vraag 5.
Ja, de VU kent richtlijnen voor het ter beschikking stellen van ruimtes ten behoeve van debatten en lezingen. Dit protocol is openbaar en voor iedereen toegankelijk op internet. In dit protocol is een aantal heldere criteria geformuleerd aan de hand waarvan toetsing van de onderhavige aanvrage heeft plaatsgevonden.4 Zie ook mijn antwoord op vraag 1, 5 en 6.
Over de vormgeving van de bijeenkomst is afgelopen dagen overleg geweest tussen de organisatoren en de VU. Daaruit is inmiddels gebleken dat er geen oplossing is gevonden en het debat aanstaande vrijdag niet zal doorgaan.
Ik acht dit een zaak van de universiteit en de studentenvereniging zelf. De VU heeft mij aangegeven steeds bereid te zijn geweest om – samen met Anatolia – te komen tot een binnen de voorwaarden van het genoemde protocol passende bijeenkomst.
De VU hanteert in onderhavige gevallen een principiële, open en breed gedragen set van spelregels, die garanties moet bieden voor een open debat, dat in vrijheid kan worden gevoerd. Er is voor mij geen reden om te twijfelen aan de zuiverheid van die uitgangspunten, noch aan de zorgvuldigheid, waarmee die uitgangspunten door de VU in de praktijk worden gebracht. Ik zie dan ook geen aanleiding om hierover met de VU in overleg te treden.