Ingediend | 8 april 2015 |
---|---|
Beantwoord | 23 april 2015 (na 15 dagen) |
Indiener | Michiel Servaes (PvdA) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z06280.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2051.html |
Ja.
Israëlische nederzettingen in bezet gebied, ongeacht hun status onder Israëlisch recht, zijn volgens het kabinet en de EU in strijd met internationaal recht en vormen een obstakel voor het bereiken van een twee-statenoplossing. De zogenaamde «buitenposten» zijn opgericht zonder dat er een politiek besluit van de Israëlische regering aan ten grondslag lag en zijn ook naar Israëlisch recht illegaal. Dit laat onverlet dat overheidsinstanties vaak een faciliterende rol spelen ten aanzien van «buitenposten». Israël heeft zich niettemin met de aanvaarding van de «Roadmap» gecommitteerd aan de ontmanteling van alle «buitenposten» die sinds maart 2001 zijn gebouwd. Het totale aantal in de vraag genoemde «buitenposten» wordt door andere bronnen bevestigd. Voor 20 tot 25 «buitenposten» geldt dat de Israëlische regering de intentie tot autorisatie heeft uitgesproken of dat zij zich in verschillende stadia van autorisatie bevinden.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals gesteld in het antwoord op vragen 2 en 3, zijn Israëlische nederzettingen in bezet gebied, ongeacht hun status onder Israëlisch recht, volgens het kabinet en de EU in strijd met internationaal recht en vormen zij een obstakel voor het bereiken van een twee-statenoplossing. Het kabinet heeft met zorg kennisgenomen van de conclusies van het rapport. Uitgangspunt voor het kabinet is dat de grenzen van 1967 alleen met onderlinge overeenstemming tussen de partijen kunnen worden gewijzigd. Het kabinet spreekt de Israëlische regering consequent aan op het nederzettingenbeleid en wijst erop dat dit beleid de twee-statenoplossing ondermijnt. Zo heeft het kabinet zich in 2012 specifiek ingezet tegen aanname van het zogenaamde Levy-rapport, dat aan de Israëlische regering de aanbeveling deed alle «buitenposten» te legaliseren. Het rapport is niet in verdere behandeling genomen, mede gezien de bezwaren die tegen de aanbevelingen werden geuit door bevriende landen.
Zie antwoord vraag 4.
In EU-verband wordt, met steun van Nederland, nadrukkelijk aandacht besteed aan het Israëlische nederzettingenbeleid. In Raadsconclusies over het Midden-Oosten Vredesproces wordt het EU-standpunt ter zake (zie antwoord op vragen 4 en 5) consequent uitgedragen, bijvoorbeeld in december 2012 en juli 2014. Buitenposten maken hier integraal onderdeel van uit. Tevens wordt bij gelegenheid expliciet aandacht besteed aan de «buitenposten», bijvoorbeeld in de Raadsconclusies van december 2009 en van mei 2012. Ook riep de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en het veiligheidsbeleid in meerdere verklaringen, meest recent in oktober 2013, op tot ontmanteling van buitenposten die sinds maart 2001 zijn opgericht. In de zgn. Area C-rapporten van de EU Heads of Mission (HoMs) in de Palestijnse Gebieden is ook aandacht besteed aan de «buitenposten». Daarnaast draagt de EU haar standpunt over nederzettingen uit in contacten met de Israëlische autoriteiten. Specifieke besluiten tot uitbreiding van nederzettingen worden door de EU afgekeurd. Ten slotte heeft de EU in Raadsconclusies onderstreept dat de toekomstige ontwikkeling van de betrekkingen tussen de EU en elk van beide partijen ook zal afhangen van hun engagement vis-à-vis een duurzame vrede gebaseerd op een twee-statenoplossing.
Zie antwoord vraag 6.
De Minister-President heeft premier Netanyahu op 24 maart jl. telefonisch gefeliciteerd met diens verkiezingsoverwinning. In het gesprek heeft de Minister-President, zoals gebruikelijk is in contacten met zijn Israëlische en Palestijnse ambtsgenoten, Nederlandse beleidspunten ten aanzien van het Midden-Oosten Vredesproces naar voren gebracht.
Ja.