Ingediend | 31 maart 2015 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2015 (na 41 dagen) |
Indiener | Marith Volp (PvdA) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z05678.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2218.html |
Ja.
De inhoud van dit onderzoek is mij niet bekend. Ik zal na de publicatie van het onderzoek met interesse kennis nemen van de inhoud.
Zoals ik stel in mijn brief van 14 april 2015 aan uw Kamer3 ben ik van mening dat de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche (Wrp) zal bijdragen aan de verbetering van de positie van de prostituee en aan het tegengaan van misstanden in de sector. Het in de Wrp voorgestelde landelijk vergunningstelsel voor seksbedrijven zal mogelijke verplaatsingseffecten binnen de prostitutiebranche tegengaan. Ik streef ernaar de nota naar aanleiding van het verslag voor de zomer aan uw Kamer te zenden.
De nulmeting Wrp heeft een goede indruk gegeven van het prostitutiebeleid op gemeentelijk niveau. In mijn eerdergenoemde brief van 14
In antwoord op eerdere schriftelijke vragen van het lid Rebel (PvdA) van uw Kamer4 is mijn ambtsvoorganger waar mogelijk al ingegaan op de opsporingsonderzoeken en veroordelingen die hebben plaatsgevonden en op de reden waarom daarvan geen totaaloverzicht te geven is.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij meegedeeld dat de exploitanten en hun medewerkers momenteel niet worden vervolgd voor mensenhandel. Ook is er geen sprake van een veroordeling van deze personen voor dit feit. De politie heeft in 2013 op verzoek van de gemeente bestuurlijke rapportages opgemaakt die informatie bevatten uit de politiesystemen. De gemeente heeft vervolgens op basis van de ernst van het totaalbeeld van de verzamelde informatie besloten de lopende vergunningen in te trekken en nieuwe vergunningaanvragen te weigeren.
Ik ben van mening dat toezichthoudende en handhavende diensten altijd alert dienen te zijn op het onderscheid tussen de aan hen opgedragen taken en het zuiver toepassen van de bijbehorende bevoegdheden. In het algemeen geldt dat de politie onder bepaalde voorwaarden op grond van de Wet politiegegevens informatie kan delen met het bestuur, zodat het bestuur daarmee eigenstandige afwegingen kan maken. Een bestuursorgaan kan een vergunning intrekken als het aan de hand van voldoende concrete, objectieve en verifieerbare feiten en omstandigheden kan onderbouwen dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan. Er is geen sprake van een vervaging van de grenzen tussen bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving.
De toepassing van de Wet Bibob is een ultimum remedium waarvoor het subsidiariteitsbeginsel geldt. Dat betekent dat toepassing van de bevoegdheden waarin de Wet Bibob voorziet pas aan de orde kan komen als geen andere bevoegdheden kunnen worden aangewend. De gemeente Utrecht heeft mij meegedeeld dat de betreffende vergunningen op grond van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht dienden te worden ingetrokken en geweigerd.
Zie antwoord vraag 5.
De gemeente Utrecht heeft mij meegedeeld eind april 2015 te zijn gestart met de procedure voor de selectie van partijen die de werkruimten voor raamprostitutie aan het nieuwe Zandpad gaan realiseren en verhuren aan exploitanten. De ingebruikname van de eerste werkruimte aan het Nieuwe Zandpad is verwacht in het voorjaar van 2017. Ik verwijs naar de brief van de gemeente Utrecht van 30 maart 2015 aan commissies van de gemeenteraad.5
De vraag van de prostituees naar de HAP Zandpad is in de periode na de sluiting nauwkeurig bijgehouden. Er is een dalende trend van het aantal bezoekers waarneembaar. Op dit moment bezoekt gemiddeld 3 prostituees per 2 weken de huiskamer. De helft van de bezoekers gaat ook naar het artsenspreekuur.
Deze prostituees kunnen hun beroep nog steeds uitoefenen, maar niet meer in de Utrechtse raamprostitutie. Sinds de sluiting van de ramen is op verschillende manieren contact met hen gezocht en hulp aangeboden: door het blijven openstellen van HAP Zandpad na de sluiting (inclusief artsenspreekuur) en door outreachende hulpverlening per mail, telefoon en chat. De hulpverlening heeft ook een speciale website met informatie over het hulpverleningsaanbod en met informatie over de ontwikkelingen op het Zandpad. Uw Kamer is hierover geïnformeerd door middel van onder meer de in mijn antwoord op vragen 5 en 9 genoemde antwoorden op eerdere schriftelijke vragen. De gemeente heeft mij meegedeeld dat het hulpverleningsprogramma nog steeds beschikbaar is. Ook hebben hulpverleners prostituees (die voorheen in de Utrechtse raamprostitutie werkten) bezocht op raamprostitutiezones in andere steden. Over het welzijn van de prostituees kan de gemeente geen algemene uitspraken doen, gezien de verschillen per persoon.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Rebel (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over raamprostitutie in Utrecht (ingezonden 31 maart 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.