Ingediend | 13 maart 2015 |
---|---|
Beantwoord | 19 maart 2015 (na 6 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken financiën internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z04583.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1630.html |
Ja.
Nederland is begin 2015 geconsulteerd, zoals bijvoorbeeld ook Eurostat door de Europese Commissie is geconsulteerd. Nederland heeft de Europese Commissie gemeld welke informatie Nederland in het kader van het Wob-verzoek openbaar zou maken. Nederland heeft, onder verwijzing naar jurisprudentie van het HvJ over de Eurowob en in lijn met de Nederlandse Wob, in eerste instantie de Europese Commissie gevraagd om ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de in enkele e-mails genoemde personen namen (van «non-senior management staff»), telefoonnummers en emailadressen uit deze mails niet openbaar te maken.
Daarnaast heeft Nederland een beroep gedaan op artikel 11 lid 1 van de Wet openbaarheid bestuur. Uit dit artikel volgt dat in geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. De betreffende e-mails betreffen persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en zijn dan ook bij een soortgelijk verzoek tot toegang tot documenten op grond van de Nederlandse Wet openbaarheid bestuur niet openbaar gemaakt met een beroep op genoemd artikel. Het Hof heeft in zaak C-64/05 P, Zweden tegen Commissie, erkent dat de inachtneming van nationale bepalingen die een openbaar of particulier belang beschermen en zich tegen openbaarmaking verzetten, kan worden beschouwd als een algemeen belang dat bescherming verdient in het kader van een van de uitzonderingen van de Eurowob-verordening (overweging2. Nederland heeft in deze ook gewezen op artikel 4 lid 3 van verordening 1049/2001. De betrokken documenten zijn opgesteld voor intern gebruik en bevatten beleidsopvattingen. In dit geval is Nederland van mening dat openbaarmaking van de betrokken documenten repercussies heeft voor toekomstige contacten tussen Nederland en de Europese Commissie en daarmee het besluitvormingsproces over toekomstige aanvullende begrotingen zou ondermijnen. Er is naar mening van Nederland geen hoger belang dat openbaarmaking gebiedt.
De Europese Commissie heeft deze en andere argumenten gewogen en geoordeeld dat de door Nederland aangedragen uitzonderingsgronden betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de persoonlijke beleidsopvattingen van toepassing zijn op het Wob-verzoek. Nu dit uitzonderingsgronden op grond van de Nederlandse Wob betreffen, verwijst de Europese Commissie naar de volgende twee Eurowob-uitzonderingsgronden: bescherming van het financieel en economisch beleid van een lidstaat, en bescherming van het besluitvormingsproces. Bovendien geeft de Europese Commissie aan dat het vrijgeven van informatie hierover de toekomstige samenwerking met de Nederlandse autoriteiten en de andere lidstaten zou ondermijnen. Openbaarmaking van voorlopige data en persoonlijke opvattingen over deze data zou volgens de Europese Commissie onverenigbaar zijn met de vertrouwelijkheid van het besluitvormingsproces en de daaraan gerelateerde onderhandelingen. Dit zou de mogelijkheid van de Commissie om haar taak in het Europese begrotingsproces te vervullen, aanzienlijk verzwakken.
Zie antwoord vraag 2.
De strekking van deze correspondentie is bij vraag 2 en 3 weergegeven.
Zie het antwoord op vraag 2 en vraag 3.
Ja.