Ingediend | 27 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 31 maart 2015 (na 32 dagen) |
Indieners | Klaas Dijkhoff (VVD), Han ten Broeke (VVD) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z03525.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1761.html |
Ja.
Nederland hecht belang aan interparlementaire dialoog. Wanneer IPU tijdig aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken meedeelt dat zij een dergelijke assemblee wil organiseren in Nederland, informeert het ministerie de posten en RSO’s over de verwachte visumaanvragen. De praktijk heeft geleerd dat de visa voor bonafide reizigers dan zonder problemen kunnen worden verstrekt. Tegelijkertijd zal het moeilijk zijn een algehele ontheffing van reisrestricties te realiseren voor IPU-assemblees, zoals de IPU bepleit. Daarvoor zijn zowel politieke als juridische redenen.
De reisrestricties vloeien voort uit sancties die de EU heeft vastgesteld in het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid. De EU heeft een klein aantal parlementariërs uit een beperkt aantal landen op de sanctielijst geplaatst. Het opleggen van reisbeperkingen aan deze parlementariërs geschiedt op individuele basis en houdt verband met de negatieve rol die deze parlementariërs in hun land van herkomst spelen. Uitzonderingen op de reisbeperkingen moeten daarom tot een minimum beperkt worden.
Voor wat betreft het juridisch kader is het volgende van belang. De Europese sanctieregels bevatten specifiek omschreven uitzonderingen op de reisbeperkingen. Deze uitzonderingen zijn vrijwel altijd hetzelfde, aangezien er gewerkt wordt met een standaardartikel. Voor elke persoon die op de Europese sanctielijsten staat, moet een individuele afweging worden gemaakt op basis van de desbetreffende sanctiemaatregel.
Op grond van het standaardartikel gelden de reisverboden niet in situaties waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, te weten: a) als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie; b) als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties; c) krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of d) krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië. Deze uitzondering is ook van toepassing in gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
Daarnaast bestaat de mogelijkheid voor lidstaten om een vrijstelling te verlenen in specifiek omschreven omstandigheden. Hierbij gaat het volgens het standaardartikel om reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden, of om intergouvernementele vergaderingen, door de Europese Unie geïnitieerde vergaderingen, vergaderingen waarvoor de Unie als gastheer optreedt of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt.
Er bestaat dus niet een mogelijkheid om vergaderingen van ongeacht welke internationale organisatie te faciliteren. De Inter-Parlementaire Unie is een interparlementaire organisatie met de status van permanente waarnemer van de VN. Geen van de bovenstaande uitzonderingsgronden is van toepassing op de IPU.
De Directeur Externe Betrekkingen van de IPU heeft de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Genève benaderd met het verzoek om in de Europese Unie ontheffing te bepleiten van reisbeperkingen opgelegd in het kader van Europese sancties aan parlementariërs van derde landen in het geval er een IPU bijeenkomst in de Europese Unie zou worden georganiseerd. Ook is de huidige Voorzitter van de Raad van de Europese Unie, Letland, door de Secretaris-Generaal van de IPU benaderd. Het kabinet acht het, in het licht van bovenstaande argumenten, wenselijk noch haalbaar om een dergelijke ontheffing te bepleiten.
Zie antwoord vraag 2.