Ingediend | 24 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 10 maart 2015 (na 14 dagen) |
Indieners | Wassila Hachchi (D66), Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | bestuur waterschappen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z03139.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1521.html |
Zoals ik in het debat over hoogwaterbescherming van 3 april 20131 heb aangegeven is in het Bestuursakkoord Water (BAW) met alle partijen (Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven) afgesproken om gezamenlijk in de periode 2010–2020 een doelmatigheidswinst na te streven die geleidelijk oploopt tot jaarlijks 750 miljoen euro in 2020. Met de doelmatigheidswinst wordt de kostenstijging beperkt en wordt ervoor gezorgd dat de lokale lasten van burgers en bedrijven gematigd stijgen. Uit de monitorings- resultaten blijkt dat de uitvoering van die afspraken goed op koers ligt.
De verklaringen van de waterschappen passen in het bij antwoord 1 genoemde beeld. De overname door de waterschappen van een deel van de financiering van de uitgaven voor waterveiligheid (inclusief van de muskus- en beverrattenbestrijding) zorgt voor een kostenverhoging voor de waterschappen van uiteindelijk € 206 miljoen (prijspeil 2010). In het BAW hebben de waterschappen met de andere partijen afgesproken om juist gezien deze kostenverhogingen een doelmatigheidswinst na te streven om de kostenstijging te beperken en er voor zorgen dat de lokale lasten van burgers en bedrijven gematigd stijgen.
De waterschappen streven naar besparingen ter grootte van € 325 miljoen, met name in de waterketen, zodat de extra kosten voor waterveiligheid daarmee worden gecompenseerd. Zoals ik in Water in Beeld 20135 aan uw Kamer heb gerapporteerd, was de feitelijke ontwikkeling van de belastingopbrengst van de waterschappen in de periode t/m 2013 gematigder dan wat werd verwacht bij het voorbereiden van het BAW. De waterschappen liggen dus op koers om de doelstelling van het BAW te realiseren. Ook het eindrapport «Waterketen 2020: slim, betaalbaar en robuust» van de Visitatiecommissie Waterketen6 die de voortgang van de afspraken uit het BAW heeft geïnventariseerd en beoordeeld concludeert dat de afgesproken doelen in 2020 haalbaar zijn en dat het afgesproken bedrag tijdig kan worden gehaald.
Omdat niet alle waterschappen dezelfde mogelijkheden hebben om besparingen te realiseren, betreft het bereiken van een gematigde lastenontwikkeling, zoals vermeld in het BAW, een collectieve afspraak met de gezamenlijke waterschappen. Er is dus geen sprake van een afspraak die op individueel niveau met ieder waterschap afzonderlijk is gemaakt. In lijn hiermee vindt ook de monitoring van de afspraak op collectief niveau plaats. Over deze monitoring wordt jaarlijks in Water in Beeld verslag gedaan. Water in Beeld geeft aan dat de waterschappen besparingen realiseren door interne doelmatigheidstrajecten en intensievere samenwerking met elkaar en met de andere BAW-partijen met als doel de kostenstijging te beperken en dat de lokale lasten van burgers en bedrijven gematigd stijgen.
Ik verwijs hiervoor naar de voorgaande beantwoording van de vragen 1 en 2.