Ingediend | 24 februari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 6 maart 2015 (na 10 dagen) |
Indiener | Marit Maij (PvdA) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z03138.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1479.html |
Ja.
De lidstaten van de Europese Unie hebben gezamenlijk het Russische handelen in de context van de crisis in Oekraïne veroordeeld en hebben, met unanimiteit, besloten tot drukmaatregelen om dit Russische handelen te beïnvloeden. Het kabinet heeft geen reden om aan te nemen dat Hongarije voornemens zou zijn tegenstrijdig met het sanctieregime te handelen of zich te distantiëren van de eerder aangenomen gemeenschappelijke standpunten van de Unie t.a.v. het Russisch handelen in Oekraïne.
Het kabinet onderschrijft het grote belang van een eensgezinde stellingname van de EU tegen de schendingen van de Oekraïense territoriale integriteit en soevereiniteit door Rusland. Het kabinet bepleit hierbij een combinatie van drukmiddelen, waaronder sancties, met een inzet om via dialoog tot een duurzame politieke oplossing voor het conflict te komen.
Alle sanctiemaatregelen en gemeenschappelijke standpunten van de EU m.b.t. de Russische inmenging in Oekraïne zijn aangenomen met unanimiteit. Ondanks publieke uitspraken van premier Orbán en het bezoek van president Poetin, constateert het kabinet niet dat Hongarije gezamenlijk EU-optreden op dit punt belemmert.
Zie vraag 2.
Premier Orbán heeft aangegeven dat er naast de Westerse democratieën ook andere systemen zijn die – volgens hem – succesvol kunnen zijn, zoals in Rusland, Turkije of Singapore. Deze andere systemen zijn door hem omschreven als «illiberale democratieen». Voor zover dit concept is uitgewerkt, betreft het een grotendeels economisch concept (minder marktwerking, meer staatsinvloed). Het Russische model staat hierin niet centraal voor Orbán, noch biedt het een alternatief voor het EU-model. Het kabinet en verschillende Europese regeringsleiders, waaronder Bondskanselier Merkel, delen de visie van de Hongaarse premier niet.
Het kabinet zet zich in op de volgende terreinen om de Europese waarden en regels te benadrukken.
Ten eerste gebeurt dit in EU-verband in het kader van het rechtsstatelijkheidsinitiatief dat in 2013 in EU-verband startte met een brief van Nederland, Denemarken, Duitsland en Finland aan de Commissie. Hierin werd de Commissie opgeroepen een aanvullend mechanisme te creëren om bedreigingen van de rechtsstaat in lidstaten effectief te kunnen adresseren in aanvulling op reeds bestaande instrumenten zoals art. 7 VEU en het Justitieel Scorebord. De Europese waarden neergelegd in art. 2 VEU vereisen immers continue bescherming, ook na toetreding. Voor een overzicht van de bestaande instrumenten op dit terrein verwijs ik u naar de Kamerbrief van 4 juli 2014 (Kamerstuk 33 877, nr. 23, Toezeggingen n.a.v. het Algemeen Overleg Rechtsstatelijkheid op 14 mei 2014).
In reactie op het initiatief publiceerde de Europese Commissie in maart 2014 de Mededeling «Een nieuw EU-kader ter versterking van de rechtsstaat» COM(2014)158 waarin zij een pre-artikel 7 mechanisme uiteenzet voor ad hoc situaties die een systeembedreiging van de rechtsstaat in een lidstaat inhouden (Kabinetsappreciatie rechtsstatelijkheid, Kamerstuk 33 877, nr. 19, d.d. 24 april 2014). Tot op heden heeft de Commissie het nieuwe mechanisme nog niet geactiveerd. Verantwoordelijk Commissaris Timmermans heeft evenwel al meermaals aangegeven niet te zullen schromen het nieuwe mechanisme te gebruiken indien daartoe aanleiding is.
Daarnaast heeft Nederland zich in de Raad actief ingezet om de rol van de Raad op dit terrein te versterken. Resultaat hiervan is dat tijdens de Raad Algemene Zaken op 16 december 2014 conclusies zijn aangenomen waarin de rol van de Raad op het terrein van rechtsstatelijkheid wordt vastgelegd. Hiermee wordt binnen de Raad de mogelijkheid gecreëerd om reguliere politieke dialogen te organiseren over ontwikkelingen op het gebied van rechtsstatelijkheid in de lidstaten. De eerste dialoog in dit verband zal waarschijnlijk plaatsvinden rond de zomer.
Ook pleit het kabinet voor een EU-interne mensenrechtenstrategie, gelijk aan het Strategisch Raamwerk en Actieplan voor Mensenrechten en Democratie dat de EU hanteert in haar externe optreden. Met de Raadsconclusies van de Raad van Justitie en Binnenlandse Zaken van 6 juni 2014 over de toepassing van het EU Handvest van de Grondrechten is een opstap gecreëerd voor een dergelijke strategie.
Ten tweede heeft de Raad van Europa en met name de Venetië Commissie een belangrijke rol gespeeld in de discussie over Hongaarse (grond-)wetswijzigingsvoorstellen tussen de Europese Commissie, de Europese Raad, het Europees parlement en Hongarije. De Venetië Commissie heeft op diverse voorstellen kritische opinies uitgebracht. Nederland heeft zich in debatten in het Comité van Ministers van de Raad van Europa altijd uitgesproken voor een belangrijke rol voor de Venetië commissie en aangedrongen op het overnemen van de adviezen van de Venetië Commissie. Hongarije heeft toegezegd de adviezen van de Venetië commissie deels op te volgen en de nationale wetten dienovereenkomstig aan te zullen passen.
Ten derde spreekt Nederland geregeld bilateraal over het waarborgen van de Europese waarden en regels. Zo wordt het onderwerp rechtsstatelijkheid opgebracht in contacten de autoriteiten. Ook loopt er een Nederlands regionaal initiatief betreffende justitiesamenwerking dat zich uitstrekt tot Hongarije. Door middel van dit initiatief wordt getracht een bijdrage te leveren aan het functioneren van het rechtssysteem van Hongarije.
Zie beantwoording vraag 5.
Zie beantwoording vraag 5.