Kamervraag 2015Z00521

Het opsluiten van terroristen

Ingediend 15 januari 2015
Beantwoord 22 januari 2015 (na 7 dagen)
Indieners Marith Volp (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z00521.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1105.html
1. NOS.nl, 12 januari 2015 (http://nos.nl/artikel/2012988-onderzoek-terr…
2. ANP Politieke Monitor, 12 januari 2015
3. T.M. Veldhuis e.a., Terroristen in Detentie, Evaluatie van de Terroristenafdeling, Rijksuniversiteit Groningen 2010
  • Vraag 1
    Kent u de berichten: «Terroristenafdeling werkt soms averechts» en «België spreidt radicale moslimgevangenen»?1 2
  • Vraag 2
    Op grond van welke criteria worden personen in een terroristenafdeling geplaatst? In hoeverre kunnen de personen die aan die criteria voldoen toch in een reguliere penitentiaire inrichting worden geplaatst? Gebeurt dit in de praktijk ook?

    In artikel 20a van de Regeling Selectie, Plaatsing en Overplaatsing van gedetineerden (Regeling SPOG) is bepaald dat op de terroristenafdeling gedetineerden worden geplaatst die:
    tenzij uit informatie van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) of het Openbaar Ministerie voortvloeit dat plaatsing op een terroristenafdeling niet is geïndiceerd.
    In 2010 heeft de Universiteit Groningen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) een evaluatie uitgevoerd van de terroristenafdeling. In de beleidsreactie van 1 april 20113 heb ik aangegeven dat drie aanbevelingen van de onderzoekers worden overgenomen: een periodieke toetsing van de plaatsing op de terroristenafdeling, het inrichtingen van een Multi Disciplinair Overleg (MDO) voor de terroristenafdeling en het verbeteren van de voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij van gedetineerden op de terroristenafdeling.
    Met de invoering van het MDO/TA wordt het verblijf op de terroristenafdeling getoetst om zo in maatwerk te kunnen voorzien. In het MDO wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om te resocialiseren.

  • Vraag 3
    Hoeveel personen zijn er sinds 2006 in een terroristenafdeling geplaatst, hoeveel veroordeelden zijn daar op dit moment gedetineerd en waar zijn zij gedetineerd?

    Ruim 80 gedetineerden zijn sinds 2006 op de terroristenafdeling geplaatst. Verdere mededelingen kan ik om veiligheidsredenen niet doen.

  • Vraag 4
    Welke ervaringen zijn er opgedaan met de resocialisatie van uit de terroristenafdelingen vrijgekomen gedetineerden?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 5
    Wat is uw mening over de conclusie van de in het eerste bericht genoemde onderzoeker dat terreurveroordeelden niet samen moeten worden opgesloten, omdat dit leidt tot verdere radicalisering van deze groep gedetineerden?

    Eén van de belangrijkste doelen van de terroristenafdelingen is het tegengaan van rekrutering en radicalisering in de penitentiaire inrichtingen. Op een gedetineerde die op een terroristenafdeling is geplaatst, is een individueel regime van toepassing. In de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de gedetineerden in een individueel regime in de gelegenheid worden gesteld aan activiteiten deel te nemen. De directeur bepaalt in een individueel regime de mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Daarbij maakt de directeur op basis van een risico-inschatting de afweging of een gedetineerde contact mag hebben met medegedetineerden. Maatwerk is bij deze categorie gedetineerden van groot belang.
    Het feit dat er op twee verschillende locaties een terroristenafdeling bestaat draagt bij aan een goed plaatsingsbeleid.
    Samen met onder andere de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Openbaar Ministerie wordt bezien of het huidige plaatsingsbeleid en het (de)radicaliseringsbeleid binnen detentie, waaronder het regime op de terroristenafdeling, nog verder verbeterd kan worden. Zeker nu, met de huidige ontwikkelingen in Europa en daarbuiten op het gebied van terrorisme en jihadisme, heeft dit verscherpte aandacht.
    Ook de Dienst Geestelijke Verzorging van DJI draagt in het algemeen bij aan het voorkomen van radicalisering door de inzet van professionele geestelijk verzorgers van alle gezindten.

  • Vraag 6
    Kent u concrete aanwijzingen dat het gezamenlijk opsluiten van deze veroordeelden tot radicalisering heeft geleid? Zo ja, welke aanwijzingen zijn dat?

    Dergelijke concrete aanwijzingen ken ik niet.

  • Vraag 7
    Is er na de evaluatie van de terroristenafdeling in 2010 nog bezien of de wijze van detentie van terroristen voldoet aan de eisen ten aanzien van beveiliging, resocialisatie en hoe het bijdraagt aan het voorkomen van het verspreiden van radicalisering? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, op welk moment gaat dit alsnog gebeuren?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 8
    Weet u of het in de evaluatie omschreven effect zich in de praktijk voordoet dat de terroristenafdeling onder sympathisanten tot verdere radicalisering leidt omdat buitenstaanders die zich met (de ideologische strijd van) de gedetineerden identificeren hen kunnen zien als helden of martelaren en dat zij tegen hun opsluiting in opstand komen? Zo ja, op welke wijze?3

    In algemene zin kan worden gesteld dat de situatie van geradicaliseerde of jihadistische gedetineerden in de jihadistische propaganda een voorname rol spelen. Zo nu en dan wordt in de Nederlandstalige jihadistische propaganda stelling genomen tegen de terroristenafdeling.

  • Vraag 9
    In hoeverre wordt in Nederland voorkomen dat radicale predikers of andere gedetineerden die het radicale gedachtengoed willen verspreiden worden opgesloten bij andere gedetineerden die mogelijk vatbaar zijn voor dat gedachtengoed?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 10
    Bestaat de mogelijkheid voor personen die in een terroristenafdeling geplaatst zijn om op maat van de persoon en het misdrijf aan resocialisatie te werken? Zo ja, waar bestaat dat maatwerk uit? Zo nee, acht u het wenselijk dat die mogelijkheid tot maatwerk er wel gaat komen?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 11
    Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg in de Tweede Kamer over het gevangeniswezen op 22 januari 2015?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2015Z00521
Volledige titel: Het opsluiten van terroristen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-1105
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Rebel en Marcouch over het opsluiten van terroristen