Ingediend | 6 januari 2015 |
---|---|
Beantwoord | 26 januari 2015 (na 20 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2015Z00031.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1118.html |
Ja
Als reactie op de Palestijnse aanvraag tot toetreding tot het Statuut van Rome en het indienen van een verklaring op basis van artikel 12(3) van het Statuut, waarmee de Palestijnse Autoriteit de rechtsmacht van het Strafhof aanvaardt over misdrijven gepleegd op het Palestijnse grondgebied sinds 13 juni 2014, heeft de Israëlische regering op 2 januari jl. de overdracht van BTW- en douane-opbrengsten naar de PA voor december 2014 ingehouden (ruim 100 miljoen euro). Het betreft een opschorting en de maatregel is daarom omkeerbaar.
Op grond van het Protocol on Economic Relations (Paris Protocol) tussen Israël en de PLO uit 1994, dat naderhand werd ingevoegd in de Oslo II Akkoorden, int Israël namens het Palestijnse bestuur belasting op buitenlandse invoer en op Israëlische goederen en diensten die bestemd zijn voor de Palestijnse Gebieden. Deze door Israël geïnde belastingen vormen omstreeks de helft van de totale inkomsten van de Palestijnse Autoriteit.
De Palestijnse toetreding tot het Statuut van Rome wordt door de Israëlische regering gezien als een unilaterale stap in strijd met de Oslo Akkoorden. Het meent daarom de eveneens op die Akkoorden gebaseerde afspraken (Paris Protocol) over betaling van belastingopbrengsten te kunnen opschorten. Of hiervoor in juridische zin grond bestaat is in eerste instantie aan partijen bij die Akkoorden zelf om vast te stellen. In het licht van het belang van een goed functionerende Palestijnse Autoriteit en aangezien het Palestijnse inkomsten betreft, dringt het kabinet bij Israël aan op hervatting van deze betalingen.
Zie antwoord vraag 4.
De opschorting van de betaling leidt ertoe dat de PA de betalingsverplichtingen, waaronder salarissen aan ambtenaren inclusief veiligheidspersoneel, niet volledig kan nakomen. Dit kan economische, sociale en veiligheidsgevolgen hebben. De ernst daarvan zal afhangen van de duur van de opschorting. Dankzij een lening door banken, gebruikmaking van andere eigen inkomsten en een betaling door Arabische landen heeft de Palestijnse Autoriteit 60% van de ambtenarensalarissen over december 2014 kunnen uitbetalen. Dit is een tijdelijke en gedeeltelijke oplossing. President Abbas hoopt een deel van het gat te kunnen dichten door aanspraak te blijven maken op de binnen de Arabische Liga gemaakte afspraken over een financieel vangnet ingeval Palestijnse stappen zouden leiden tot stopzetting van betalingen. Extra betaling door Arabische landen ten behoeve van dit vangnet is echter onzeker en indien deze plaatsvindt, lijkt het onvoldoende om het hele gat te dichten.
De Nederlandse Ambassadeur in Tel Aviv heeft namens het kabinet op hoog politiek en beleidsmatig niveau herhaaldelijk deze kwestie aangekaart bij de Israëlische autoriteiten en opgeroepen om de betaling van belastingopbrengsten aan de Palestijnse Autoriteit te hervatten.
De Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid heeft beide partijen in een verklaring op 6 januari jl. opgeroepen om zich te onthouden van acties die de hervatting van onderhandelingen bemoeilijken. De Hoge Vertegenwoordiger benadrukte in de verklaring dat het besluit van de Israëlische regering tot opschorting van de betaling van belastingopbrengsten aan de Palestijnse Autoriteit indruist tegen de verplichtingen van Israël onder het Paris Protocol.
Het kabinet heeft kennis genomen van de Palestijnse stap partij te worden bij het Statuut van Rome. Als gastland en verdragspartij acht Nederland het verdere proces een zaak van het Internationale Strafhof. Hoewel Nederland de Palestijnse staat niet heeft erkend, is het positief dat partijen zich gebonden achten aan het internationale recht. Nederland zet zich in voor universaliteit van het Statuut van Rome. Uiteindelijk kan evenwel alleen een politieke oplossing het Israëlisch-Palestijns conflict beëindigen.
Het kabinet is voorstander van universaliteit van het Strafhof en pleit hiervoor bij landen die nog geen partij zijn.