Ingediend | 23 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 22 januari 2015 (na 30 dagen) |
Indiener | Tjitske Siderius (PvdA) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z23909.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1108.html |
Nu de loonsverlaging zou ingaan per 1 januari 2016 heeft het besluit om de lonen te verlagen geen invloed op de hoogte van de WW-uitkering van de medewerkers die als gevolg van het faillissement naar huidig inzicht geen baan meer hebben.
Uiteraard begrijp ik de teleurstelling en het verdriet dat gepaard gaat met het ontslag. Wat betreft de bezoldiging zijn de bestuurders gehouden aan de normen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT).
De thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg hebben de medewerkers in elf van de twintig gemeenten een indiensttredingsaanbod gedaan. De arbeidsvoorwaarden zijn volgens de geldende cao voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (vvt).
Voor één van de overige gemeenten geldt dat de daar werkzame medewerkers van Thebe met ingang van 1 januari 2015 in dienst zijn getreden voor een andere thuiszorgorganisatie. Ook zij vallen met hun arbeidsvoorwaarden onder de geldende cao voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (vvt).
Voor de medewerkers van de overige acht gemeenten geldt dat momenteel nog overleg plaats vindt over de mogelijkheden van het in diensttreden van deze medewerkers bij andere door de gemeenten gecontracteerde thuiszorgorganisaties.
Ik betreur de situatie die is ontstaan. Nu de rechtbank het faillissement heeft uitgesproken is het aan de curator, de gemeenten en de andere thuiszorgaanbieders om een passende oplossing te realiseren waarmee de continuïteit van de huishoudelijke hulp wordt zeker gesteld. Daarnaast is het belangrijk dat zoveel als mogelijk hulpen weer aan een baan worden geholpen. Voor mij is dat in deze fase het meest belangrijk. Ik wijs in dit verband op de afspraken die inmiddels zijn gemaakt met de thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg voor elf van de twintig gemeenten uit het werkgebied van Thebe Huishoudelijke Zorg B.V.
De inzet van de gemeenten waar TSN en Tzorg de huishoudelijke hulp van Thebe naar huidig inzicht niet overnemen, is erop gericht ook voor deze cliënten en hulpen op de kortst mogelijke termijn een passende oplossing te realiseren en de betrokken cliënten daarbij actief te informeren. Ik volg de inspanningen en vorderingen van de betrokken gemeenten nauwgezet.
De thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg zijn bereid een deel van de dienstverlening van Thebe over te nemen en hebben de medewerkers in elf van de twintig gemeenten een indiensttredingsaanbod gedaan, zodat zij de werkzaamheden bij hun cliënten kunnen blijven uitvoeren.
Voor één van de overige gemeente geldt dat de voormalige medewerkers van Thebe sinds 1 januari 2015 werkzaam zijn bij een andere thuiszorgorganisatie. Ook hier wordt de relatie tussen de cliënt en de vaste hulp behouden. Voor de resterende gemeenten geldt dat zij alles in het werk stellen de continuïteit van de huishoudelijke hulp te garanderen en waar mogelijk en gewenst de relatie met de vaste hulp te behouden. Overigens komt het ook voor dat de cliënt of de hulp als gevolg van het faillissement zelf de keuze maakt over te stappen naar een andere thuiszorgorganisatie.
Het faillissement van Thebe Huishoudelijke Zorg B.V. is niet van invloed op de eerder genomen besluiten door de colleges over het verlenen van het aantal uren huishoudelijke hulp aan cliënten.
Indien gemeenten de voorziening aan een cliënt wil aanpassen, is zij gehouden dat te baseren op een zorgvuldig onderzoek naar de actuele ondersteuningsbehoefte van de betrokken cliënt en andere belangrijke kenmerken van de betreffende persoon en zijn situatie, zoals dat in de Wmo 2015 is bepaald.
De rechtbank heeft recent het faillissement van Pantein/Vivent uitgesproken. Uit de mediaberichtgeving begrijp ik dat andere thuiszorgorganisaties de dienstverlening mogelijk zullen overnemen.