Ingediend | 10 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 22 januari 2015 (na 43 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z22727.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1096.html |
Ja, ik ben overeenkomstig artikel 8 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid door de voorzitter van de Tweede Kamer van het verzoek aan de Kamer om gebruik te maken van de bevoegdheid op grond van artikel 5 van de Wet ministeriële verantwoordelijkheid op de hoogte gesteld.
Zoals ik uw Kamer reeds op 8 november 2013 heb laten weten, ontving het Ministerie van Veiligheid en Justitie op 14 juni 2013 een kopie van een document betreffende een Turkse sepotbeslissing in een zaak waarbij in Turkije aangifte was gedaan tegen o.a. tegen o.a. een oud-ambtenaar van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het document was een verwijzing opgenomen naar gegevens in een (aangifte)dossier die betrekking zouden hebben op in- en uitreisregistratie van de van de oud-ambtenaar in Turkije.
Het document is na ontvangst door het Ministerie van Veiligheid en Justitie onmiddellijk ter beschikking gesteld van het Openbaar Ministerie zodat de relevantie van het document voor de op dat moment nog lopende artikel 12 Strafvordering-procedure kon worden beoordeeld. De advocaat-generaal bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft vervolgens een rechtshulpverzoek geformuleerd waarin de Turkse autoriteiten om nadere informatie wordt gevraagd over de inhoud, achtergrond en betekenis van het document. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het rechtshulpverzoek, zoals gebruikelijk is bij rechtshulpverzoeken, doorgezonden aan de Turkse autoriteiten.
De artikel 12 Strafvordering-procedure waarnaar hierboven wordt verwezen, heeft geleid tot de beschikking van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 21 januari 2014 waarin de officier van justitie bij het Landelijk Parket is bevolen een strafrechtelijke vervolging in te stellen. Ik doe geen mededeling over de inhoud van documenten die onderdeel zijn van een lopend strafrechtelijk onderzoek.
Zie antwoord vraag 2.
Er is niet geregistreerd hoeveel ambtenaren in de afgelopen jaren betrokken zijn geweest bij de behandeling van Kamervragen, Wob-verzoeken en burgerbrieven die betrekking hebben op juridische procedures waarbij de voormalige secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie betrokken was en daarmee verband houdende aangelegenheden. Ik kan u wel mededelen dat er door het Ministerie van Veiligheid en Justitie sinds 2012, meer dan tien burgerbrieven zijn beantwoord, er meer dan twintig besluiten zijn genomen in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur en er meer dan tien brieven aan de Tweede Kamer zijn gestuurd die betrekking hebben op deze juridische procedures en daarmee verband houdende aangelegenheden.
Zoals ik uw Kamer reeds heb medegedeeld op 22 januari 2014 liepen in de afgelopen jaren een drietal juridische procedures waarbij de voormalige secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie betrokken was. Het betreft de hiervoor genoemde artikel 12 Strafvordering-procedure die heeft geleid tot het thans lopende strafrechtelijke onderzoek. Daarnaast was er een voorlopig getuigenverhoor, geïnitieerd door De Stichting de Roestige Spijker en de civielrechtelijke procedure tegen het Algemeen Dagblad.
Over de afspraken met betrekking tot de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in deze procedures heb ik uw Kamer op 8 november 2013 en op 22 januari 2014 bericht. Alle declaraties van kosten van rechtsbijstand van de voormalige secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie die door het ministerie zijn vergoed, zijn in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur reeds openbaar gemaakt en zijn gepubliceerd op rijksoverheid.nl. De totale kosten van rechtsbijstand die in de afgelopen vijf jaar zijn vergoed, zijn in onderstaande tabellen weergegeven.
Factuurdatum
bedrag
7 oktober 2013
13.388,05
6 november 2013
21.072,10
10 december 2013
8.944,08
9 januari 2014
15.373,78
11 februari 2014
2.738,35
18 februari 2014
2.541,00
Totaal
64.057,36
Factuurdatum
bedrag
19 februari 2013
9.268,30
12 september 2013
16.166,86
18 februari 2014
10.866,56
18 februari 2014
12.597,85
Totaal
48.899,57
Het is niet ongebruikelijk dat, bijvoorbeeld naar aanleiding van Kamervragen of in het kader van een aanhangig wetsvoorstel, bewindspersonen en/of ambtenaren contact hebben met Kamerleden. Van de frequentie of het doel van dergelijke contacten wordt geen overzicht bijgehouden. Indien bedoelde contacten met ambtenaren plaatsvinden, geschiedt dat vanzelfsprekend overeenkomstig de Aanwijzingen inzake externe contacten van rijksambtenaren. In dit kader heb ik ermee ingestemd dat in 2013 een aantal Kamerleden een mondelinge toelichting heeft gekregen op de antwoorden die waren gegeven op de gestelde Kamervragen.
Zie antwoord vraag 11.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Minister-President, dat de schriftelijke vragen van de leden Bontes en Van Klaveren (beide Groep Bontes/Van Klaveren) over de affaire Demmink (ingezonden 10 december 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.