Ingediend | 3 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 12 december 2014 (na 9 dagen) |
Indiener | Marith Volp (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z22214.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-807.html |
Ja.
Ja. Op 8 april 2013 heeft over deze initiatiefnota een notaoverleg plaatsgevonden.3 Bij brief van 1 juli 2013 is de Kamer geïnformeerd over de inspanningen die zijn geleverd om tegemoet te komen aan de aspecten waarvoor de Kamer tijdens dit nota overleg aandacht vroeg.4 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft tijdens het notaoverleg toegezegd om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te bezien hoe de samenwerking in de jeugdketen op het gebied van detentie en zorg kan worden verbeterd. Hierbij heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangegeven «best practices» beschikbaar te stellen en duidelijkheid te verschaffen over de invulling van de rol van de gemeentelijk coördinator nazorg vanuit de gedachte «een gezin, een plan, een regisseur». Om de gemeenten een handreiking te bieden voor de invulling van de opvang en zorg voor kinderen van gedetineerde moeders, hebben de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik in voorgenoemde brief van 1 juli 2013 toegezegd een factsheet te ontwikkelen waarin de bestaande afspraken nog een keer zijn opgenomen en de rollen van politie, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de bureaus Jeugdzorg en de gemeentelijk coördinator nazorg helder worden beschreven.
Ik kan uw Kamer melden dat deze factsheet dit jaar nog met een gezamenlijke brief van mij en mijn ambtsgenoot van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan alle gemeenten zal worden aangeboden.
Ja.
Ja. Het klopt dat de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik hebben toegezegd dat er binnen de gemeenten een coördinator nazorg aanwezig moet zijn. Ik kan u hierover melden dat met 379 van de 403 gemeenten inmiddels ook informatie wordt gedeeld in het kader van nazorg. Deze gemeenten zijn aangesloten op het informatie-uitwisselingssysteem DPAN (94%). De uitwisseling van informatie tussen de Dienst Justitiële Inrichtingen en de coördinator nazorg van de gemeente vindt plaats volgens de daarover gemaakte afspraken met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Op 10 december 2014 ondertekenen mevrouw Jorritsma (namens de VNG) en ik het Convenant Re-integratie van (ex-)gedetineerden. Dit Convenant is een herziening van het Samenwerkingsmodel Nazorg. Het Convenant is een bestuurlijke afspraak op hoofdlijnen over de vijf basisvoorwaarden van re-integratie: identiteitsbewijs, onderdak, werk& inkomen, zorg en schulden. Bij het Convenant hoort een handreiking: «Richting aan Re-integratie in de praktijk». De factsheet, die zoals ik reeds aangaf in het antwoord op vraag 2 dit jaar nog zal worden aangeboden aan de gemeenten, zullen de VNG en ik opnemen in deze handreiking. Verder doe ik op 10 december 2014 aanstaande een oproep aan alle aanwezigen op het symposium Richting aan Re-integratie om aandacht te hebben voor (alleenstaande) moeders in detentie. Ik zal alle aanwezigen nadrukkelijk wijzen op de op handen zijnde factsheet.
Zie antwoord vraag 6.
De «kindcheck» wordt conform de daarover gemaakte afspraken met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgevoerd. De politie controleert bij de aanhouding of er kinderen aanwezig zijn. In voorkomende gevallen schakelt de politie al voorafgaand aan de aanhouding Bureau Jeugdzorg in. Met het verdwijnen van de bestaande Bureaus Jeugdzorg per 1 januari 2015 hebben gemeenten voorzieningen getroffen voor een adequate behandeling van zorgsignalen van bijvoorbeeld de politie.
In de oproepbrief aan de zogenoemde «zelfmelders» wordt standaard door de Dienst Justitiële Inrichtingen gevraagd of iemand de zorg heeft voor minderjarige kinderen en wordt verwezen naar instanties voor eventuele zorg en opvang. Bij binnenkomst in een penitentiaire inrichting wordt, ook bij preventieve hechtenis, binnen twee dagen de gemeente ingelicht over het verblijf van de gedetineerde. Vervolgens wordt tijdens de eerste screening door de casemanagers gevraagd naar de aanwezigheid en zorg voor de kinderen. De penitentiaire inrichting attendeert vervolgens de coördinator nazorg bij de gemeente op de eventuele zorg voor kinderen.
De uiteindelijke zorg voor kinderen van gedetineerde moeders behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Zoals ook al eerder is gebleken naar aanleiding van de initiatiefnota van mevrouw Bouwmeester over de werking van de «kindcheck», hebben gemeenten nog niet altijd een goed beeld van hun rol bij de zorg en opvang van kinderen van gedetineerde moeders en weten zij de coördinator nazorg niet altijd te vinden. Ik heb u in het antwoord op vraag 2 reeds gemeld dat er mede om die reden door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in samenwerking met de VNG en mijn ministerie, een factsheet is ontwikkeld die naast de werkwijze van de «kindcheck», aandacht besteed aan de rol van de gemeentelijk coördinator Nazorg. De factsheet biedt de gemeenten een handreiking om de opvang en zorg voor kinderen van gedetineerden verder te verbeteren.
Ja.