Ingediend | 1 december 2014 |
---|---|
Beantwoord | 14 januari 2015 (na 44 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z22031.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1021.html |
Ja.
De variabele rente is veelal opgebouwd uit een basistarief (bijvoorbeeld Euribor, Libor of een zelfstandig ontwikkelde grondslag) vermeerderd met een opslag. De opslag op het basistarief bestaat vaak uit een algemene opslag die aan alle klanten in rekening wordt gebracht en een individuele opslag die is gerelateerd aan het risicoprofiel van de klant. De algemene opslag is afhankelijk van verschillende factoren zoals de ontwikkelingen op de kapitaalmarkten en kapitaalkosten en de doorlopende kosten van de kredietaanbieder.
Het opnemen van een limitering van de renteverhoging in de productvoorwaarden betekent dat een kredietaanbieder wellicht niet meer volledig rekening kan houden met het risicoprofiel van de klant of met de ontwikkeling op de kapitaalmarkten. Een voorbeeld hiervan is dat een kredietaanbieder vanuit de kapitaaleisen meer kapitaal dient aan te houden wanneer de kredietrisico’s toenemen, maar dat de kredietaanbieder dit tegelijkertijd niet of niet volledig kan doorberekenen aan klanten wanneer limiteringen zijn afgesproken. Dit kan betekenen dat voor deze onzekerheid op voorhand een extra opslag in het variabele rentetarief wordt opgenomen, waarmee het variabele rentetarief hoger zal uitvallen of dat kredietaanbieders minder doorlopende kredieten gaan verstrekken. Overigens hebben veel kredietaanbieders er de afgelopen jaren voor gekozen om de mogelijkheden tot het afsluiten van een hypothecair krediet met een variabele rente aanzienlijk terug te brengen of soms in zijn geheel niet meer aan te bieden.
De variabele rente bestaat zoals hierboven beschreven onder andere uit een basistarief dat veelal is gekoppeld aan een rentebenchmark zoals Euribor of Libor. Wijzigingen van de rente zijn hiermee (mede) afhankelijk van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. Kredietaanbieders zijn echter niet verplicht hun rente één-op-één te koppelen aan een rentebenchmark. Ik zou het goed vinden als de rentewijzigingen gekoppeld zouden zijn aan criteria, die vooraf door kredietaanbieders aan de consument worden gecommuniceerd. Dit geldt ook voor rentewijzigingen met betrekking tot krediet voor ondernemers. Ik zal mij ervoor inzetten dat kredietaanbieders zowel consumenten als ondernemers duidelijk informeren over de componenten waaruit de variabele rente is opgebouwd en bij wijziging van de variabele rente aangeven welke component of componenten aanleiding hebben gegeven tot de rentewijziging. Voor hypothecair krediet is dit al geregeld.
Voor het antwoord op het eerste deel van vraag 4 verwijs ik u naar mijn antwoord op de vragen 3 en 7. Indien de consument (bij bijvoorbeeld een hypotheek) kiest voor een rentevastperiode ligt het renterisico bij de kredietaanbieder die hiervoor een hogere rente in rekening brengt. Dit biedt de consument zekerheid over de maandelijkse rentelasten. Indien sprake is van een variabele rente zal de kredietaanbieder de hoogte van de rente kunnen wijzigen. De kredietaanbieder kan daarmee risico’s aan haar kant ondervangen. Voor de klant staat daar tegenover dat de variabele rente gemiddeld doorgaans lager is, al kunnen er grote individuele verschillen zijn.
Er zijn geen data beschikbaar over het aantal renteverlagingen. Daardoor kan niet worden aangegeven of kredietaanbieders de rente op doorlopende kredieten net zo vaak verlagen als verhogen. Een consument kan overigens een doorlopend krediet altijd boetevrij aflossen en eventueel overstappen naar een andere kredietaanbieder.
Uit de kredietovereenkomst en de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) blijkt of een bank de voorwaarden kan aanpassen. Vrijwel alle banken in Nederland hanteren dezelfde ABV. Met betrekking tot een mogelijke aanpassing van de rente is in de ABV opgenomen dat de bank de hoogte van haar tarieven altijd mag wijzigen tenzij er schriftelijk andere afspraken met de klant zijn gemaakt, die voorrang hebben boven de ABV. Een eenzijdige aanpassing van de kredietvoorwaarden kan bijvoorbeeld de aanpassing van het kredietplafond zijn of een renteverhoging naar aanleiding van een verslechtering van het risicoprofiel van de onderneming. Deze aanpassingen van de kredietvoorwaarden kunnen door de bank eenzijdig worden doorgevoerd, bijvoorbeeld indien het kredietrisico voor de bank toeneemt door een verandering van het risicoprofiel van de onderneming. Indien een bank de kredietvoorwaarden eenzijdig wil aanpassen zal de bank dat alleen kunnen doen met inachtneming van de redelijkheid en billijkheid en dat is in het kader van dienstbaar bankieren ook het juiste uitgangspunt.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals ik in het antwoord op de vragen 3 en 7 heb aangegeven, zal ik mij inzetten dat kredietaanbieders zowel consumenten als ondernemers duidelijk informeren over de componenten waaruit de variabele rente is opgebouwd en bij wijziging van de variabele rente aangeven welke component of componenten aanleiding hebben gegeven tot de rentewijziging. Indien blijkt dat het toch nodig is om dit wettelijk te verankeren dan zal ik dit in overweging nemen.