Kamervraag 2014Z21464

Het artikel ‘Geheimen mee in het graf’ dat oproept onder omstandigheden DNA-onderzoek te doen na een niet natuurlijke dood en omtrent een landelijk protocol voor lijkschouwing

Ingediend 24 november 2014
Beantwoord 12 februari 2015 (na 80 dagen)
Indieners Ard van der Steur (VVD), Foort van Oosten (VVD)
Beantwoord door Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen burgerlijk recht openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z21464.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1277.html
1. Politievakblad Blauw, nummer 9, oktober 2014
  • Vraag 1
    Kent u het artikel «Geheimen mee in het graf»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Herkent u het beeld dat misdrijven kunnen worden opgelost door het DNA van overledenen onder bepaalde omstandigheden te vergelijken met de DNA-databank?

    Ja, de zaak Arthur Ghurahoo die de rechercheurs van de forensische opsporing Midden-Nederland in het politievakblad Blauw van oktober 2014 noemen, illustreert die opvatting. Dat betekent echter niet dat ik er voorstander van ben dat van eenieder die aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak is overleden, celmateriaal voor DNA-onderzoek moet kunnen worden afgenomen. De enkele vaststelling dat iemand aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak is overleden, biedt, ook in het geval van zelfmoord, onvoldoende grond om te veronderstellen dat deze persoon bij een misdrijf betrokken is geweest. Immers, het overgrote deel van de personen die op een niet-natuurlijke wijze aan zijn levenseinde komt, is niet bij een misdrijf betrokken geweest, ook niet in geval van zelfmoord.

  • Vraag 3
    Deelt u de mening van de in het artikel aangehaalde rechercheurs van de forensische opsporing Midden-Nederland dat afname van DNA van mensen die vanwege een niet-natuurlijke oorzaak zijn overleden kan bijdragen aan de oplossing van misdrijven door dit DNA te vergelijken met DNA uit de databank van de politie?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Welke richtlijn hanteert het Openbaar Ministerie voor het al dan niet afnemen van DNA van een overledene ten behoeve van een vergelijking met de DNA-databank? Welke rol speelt artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht hierbij?

    Van overleden verdachten kan, evenals van slachtoffers die zijn overleden als gevolg van een misdrijf, op grond van artikel 94, eerste lid, juncto artikel 150, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering celmateriaal worden afgenomen2, teneinde een DNA-profiel te genereren. Van een overleden verdachte kan echter, gelet op het feit dat op grond van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervalt door de dood van de verdachte, alleen celmateriaal worden afgenomen indien hij tijdens zijn leven al als verdachte ten aanzien van een bepaald strafbaar feit was aangemerkt dan wel als verdachte zou kunnen worden aangemerkt indien hij nog in leven zou zijn geweest3. De officier van justitie bepaalt of in het concrete geval en met inachtneming van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit afname van celmateriaal van de overleden verdachte geboden is.
    Indien het uit zijn celmateriaal vervaardigde DNA-profiel een hit oplevert met het DNA-profiel van een dadergerelateerd spoor, kan de strafzaak in het kader waarvan die hit is ontstaan, nooit met meer worden afgesloten dan de waardering van de officier van justitie dat hij – ware de verdachte in leven gebleven – tegen hem vervolging zou hebben ingesteld. Tot een rechterlijke beslissing van de feiten en schuld zal het, als gevolg van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, namelijk niet meer kunnen komen.
    Bij de normering voor het afnemen van celmateriaal voor DNA-onderzoek bij een overleden verdachte of slachtoffer van een strafbaar feit is op dit moment onvoldoende verdisconteerd dat het grondrecht op de onaantastbaarheid van het lichaam daarbij een rol speelt en dat een inbreuk op dat grondrecht bij of krachtens de wet moet zijn voorzien. De gedachte is daarom om in het kader van het project Modernisering Wetboek van Strafvordering in de regeling over het DNA-onderzoek te regelen dat van een overleden verdachte of slachtoffer celmateriaal voor DNA-onderzoek kan worden afgenomen, alsmede de voorwaarden op te nemen waaronder dat kan worden gedaan.

  • Vraag 5
    Herkent u het beeld dat de bestaande regelgeving onvoldoende aansluit bij de wensen uit de praktijk en als gevolg daarvan oneigenlijk wordt toegepast om het gewenste doel te bereiken? Acht u daarom een aanpassing van het beleid wenselijk?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat het wenselijk is dat er een landelijk protocol komt voor de lijkschouw waarmee meer aandacht komt voor niet-natuurlijk overlijden?

    Er bestaat reeds een protocol voor lijkschouw. In dit protocol is opgenomen welke handelingen verricht dienen te worden om de doodsoorzaak vast te kunnen stellen.
    In opdracht van het Openbaar Ministerie en de politie is overigens een werkgroep ingesteld om te komen tot één landelijke procesbeschrijving van lijkvinding tot en met de beslissing over vrijgave van of nader (opsporings-)onderzoek ten aanzien van overledenen die een niet-natuurlijke dood zijn gestorven. Daarvoor zullen eerst de mogelijke knelpunten die worden ervaren door de verschillende actoren bij het uitvoeren van de forensische lijkschouw, in beeld worden gebracht.

  • Mededeling - 16 december 2014

    Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van de leden Van der Steur en Van Oosten (beiden VVD) over het artikel «Geheimen mee in het graf» dat oproept onder omstandigheden DNA-onderzoek te doen na een niet natuurlijke dood en omtrent een landelijk protocol voor lijkschouwing (ingezonden 24 november 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z21464
Volledige titel: Het artikel ‘Geheimen mee in het graf’ dat oproept onder omstandigheden DNA-onderzoek te doen na een niet natuurlijke dood en omtrent een landelijk protocol voor lijkschouwing
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-1277
Volledige titel: Antwoord op vragen van de leden Van der Steur en Van Oosten over het artikel ‘Geheimen mee in het graf’ dat oproept onder omstandigheden DNA-onderzoek te doen na een niet natuurlijke dood en omtrent een landelijk protocol voor lijkschouwing