Kamervraag 2014Z20666

Het bericht van jihadverdachten op terroristenafdelingen

Ingediend 14 november 2014
Beantwoord 26 november 2014 (na 12 dagen)
Indiener Lilian Helder (PVV)
Beantwoord door Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen openbare orde en veiligheid organisatie en beleid terrorisme
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z20666.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-672.html
  • Vraag 1
    Kent u het bericht over jihadverdachten op terroristenafdelingen en klopt hetgeen hierin vermeld wordt?1

    Ja, ik ken dit bericht. Hetgeen in het bericht is vermeld over de behandeling van gedetineerden op de terroristenafdelingen is niet juist. Gedetineerden worden op een respectvolle en correcte manier bejegend conform de wet- en regelgeving die geldt op de terroristenafdelingen. Verder ga ik niet in op individuele gevallen.

  • Vraag 2
    Deelt u de mening dat het volstrekt onacceptabel is dat gedetineerden op de Terroristenafdeling ook maar enige vorm van contact kunnen onderhouden met elkaar? Zo nee, waarom niet?

    Eén van de doelen van de terroristenafdelingen is het tegengaan van rekrutering en radicalisering in de penitentiaire inrichtingen. Op een gedetineerde die op een terroristenafdeling is geplaatst, is een individueel regime van toepassing. In artikel 22 lid 1 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de gedetineerden in een individueel regime in de gelegenheid worden gesteld aan activiteiten deel te nemen. Zij houden zich in de voor hen persoonlijk bestemde verblijfsruimte op. Verder bepaalt lid 2 van artikel 22 van de Pbw dat in een individueel regime de directeur de mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen, bepaalt. Daarbij maakt de directeur op basis van een risico-inschatting de afweging of een gedetineerde contact mag hebben met medegedetineerden. Maatwerk is bij deze categorie gedetineerden van groot belang. Bij de plaatsing van een verdachte in een Huis van Bewaring kan het Openbaar Ministerie in het belang van het strafrechtelijke onderzoek bepalen welke mate van beperking nodig wordt geacht.
    Conform de geldende wet- en regelgeving zijn de externe contacten op de terroristenafdelingen beperkt en worden strikt gecontroleerd.

  • Vraag 3
    Deelt u voorts de mening dat de gedetineerden op de Terroristenafdeling ook van alle contacten met de buitenwereld afgezonderd zouden moeten zijn, ofwel «in beperkingen» zouden moeten zitten? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 2.

  • Vraag 4
    Bent u het ermee eens dat de veiligheid van de samenleving in het geding is zolang het beveiligingsniveau van de Terroristenafdeling minder streng is dan de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) en dat u daar verantwoordelijk voor bent? Zo nee, waarom niet?

    In artikel 20a van de Regeling Selectie, Plaatsing en Overplaatsing van gedetineerden (SPOG) is bepaald dat in de terroristenafdeling gedetineerden worden geplaatst die:
    tenzij uit informatie van het GRIP of het Openbaar Ministerie voortvloeit dat plaatsing op een terroristenafdeling niet is geïndiceerd.
    Gedetineerden worden op basis van rapportages van onder meer de politie, het Openbaar Ministerie en de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) geselecteerd en geplaatst in een inrichting met een passend beveiligingsniveau. De terroristenafdeling is uitgebreid beveiligd om het ontplooien van terroristische activiteiten te voorkomen. Als sprake van een vluchtgevaarlijkheid, kan een gedetineerde geplaatst worden in de Extra Beveiligde Inrichting.
    Ik acht het daarom niet nodig dat op de terroristenafdelingen hetzelfde beveiligingsniveau geldt als die van de Extra Beveiligde Inrichting.

  • Vraag 5
    Bent u bereid uw beleid zodanig te wijzigen dat voor de Terroristenafdelingen het allerstrengste beveiligingsniveau dient te gelden, ofwel het beveiligingsniveau zoals dat geldt in de EBI? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor de behandeling van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie voor het jaar 2015 in de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?

    Ja, ik beantwoord hiermee de vragen vóór de begrotingsbehandeling 2015.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z20666
Volledige titel: Het bericht van jihadverdachten op terroristenafdelingen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20142015-672
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Helder over het bericht van jihadverdachten op terroristenafdelingen