Ingediend | 31 oktober 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 december 2014 (na 32 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z19417.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-721.html |
Ja.
Er is een toename van assertief gedrag van de Russische strijdkrachten waar te nemen. Dit uit zich onder meer in het intensiever schaduwen en escorteren van NAVO-marineschepen en vliegtuigen in de Zwarte Zee en de Oostzee, en in de gebruikmaking door Russische marineschepen van de vaarroute door de Noordzee.
Ook de toename van het aantal onaangekondigde vliegbewegingen van Russische bommenwerpers, begeleid door jachtvliegtuigen en luchttankvliegtuigen door het Europese luchtruim, vormt hier een voorbeeld van.
De NAVO heeft naar aanleiding van de Russische agressie jegens Oekraïne, waaronder de illegale annexatie van de Krim, in maart 2014 een pakket maatregelen ingevoerd ter geruststelling van bondgenoten die zich door de Russische handelwijze bedreigd voelen. Tijdens de NAVO-Top in Wales hebben de staatshoofden en regeringsleiders daarnaast maatregelen aangekondigd die ertoe moeten leiden dat de NAVO, ook op de middellange termijn, beter toegerust wordt op de gewijzigde veiligheidsomgeving. Daartoe werd het Readiness Action Plan (RAP) goedgekeurd. Het RAP vult het bestaande pakket van onmiddellijke geruststellende maatregelen aan. Verwezen wordt tevens naar het verslag van de NAVO-Top (Kamerstuk 28 676, nr. 210).
Op 7 november jl. is de Kamer schriftelijk geïnformeerd over de manier waarop het kabinet gevolg geeft aan de motie-Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 34 000, nr.2.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft op 30 oktober jl. op hoogambtelijk niveau in een onderhoud met de Tijdelijk Zaakgelastigde van de Russische ambassade de Nederlandse zorgen over de onaangekondigde vluchten overgebracht en aangegeven dat dergelijk gedrag de luchtverkeersveiligheid in gevaar kan brengen.