Ingediend | 22 oktober 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 november 2014 (na 35 dagen) |
Indiener | Tjitske Siderius (PvdA) |
Beantwoord door | Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z18658.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-666.html |
Ja.
Het is niet aan mij om een oordeel te geven over een besluit tot sluiting of fusie van een school. De bestuurlijke eindverantwoordelijkheid en de autonomie van schoolbesturen maakt dat een dergelijk besluit in de eerste plaats bij het bevoegd gezag ligt.
Maar als ik kijk naar de informatie die ik van uw Kamer over deze fusie heb ontvangen, lijkt mij dit een zorgvuldig voorbereide fusie. Het schoolbestuur heeft op basis van de leerlingenprognoses gekeken naar de toekomst van zijn scholen. Daarbij staat het garanderen van de kwaliteit van het onderwijs op alle scholen in de nabije toekomst centraal. Vanwege de snelle daling van het aantal leerlingen op de St. Suitbertusschool heeft het schoolbestuur geoordeeld dat de kwaliteit van het onderwijs dusdanig onder druk komt te staan, dat een fusie met één van de andere scholen noodzakelijk is. De school in Stokkum had in 2012 nog 87 leerlingen, in 2015 naar verwachting nog 48.
Het schoolbestuur heeft daarop gekozen voor een fusie tussen de St. Suitbertusschool in Stokkum en de twee kilometer verderop gelegen Mariabasisschool in ’s Heerensberg. Ouders en leraren in de medezeggenschapsraden van de twee bij de fusie betrokken scholen zijn in een vroeg stadium, in mei 2013, gevraagd om in te stemmen met de beoogde fusie per 1 augustus 2015. De ouders zijn in juni 2013 ingelicht over de plannen voor de fusie. De plannen voor de fusie zijn in lijn met de visie en afspraken die de gemeente Montferland en de schoolbesturen in de gemeente hebben vastgelegd in de «Bestuurlijke onderwijsvisie op demografische krimp». De keuze voor de fusie is mede gebaseerd op afstand en verkeersveiligheid voor de kinderen en hun ouders. Het schoolbestuur heeft met de gemeente overleg gevoerd om te zorgen voor een veilige route van Stokkum naar ’s Heerensberg.
Het is een ingrijpende gebeurtenis als een school in een dorp of een wijk verdwijnt, zeker als het om de laatste school gaat. De school speelt vaak een belangrijke rol in een dorpsgemeenschap. Toch blijkt uit verschillende onderzoeken dat de leefbaarheid van een dorp niet in de eerste plaats wordt bepaald door de aanwezigheid van een school. Inwoners van een dorp zonder school blijken even tevreden over hun woonsituatie als inwoners in vergelijkbare dorpen mét een school, mits er in de buurt nog wel goed onderwijs bereikbaar blijft.1
Ik heb geen mogelijkheden om de school in Stokkum open te houden. De keuze voor het openhouden of sluiten van een school is de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur, uiteraard in samenspraak met de medezeggenschapsraad. Ik kan en wil een schoolbestuur niet dwingen om een school open te houden.
Uit het onderzoek blijkt dat het aantal leerlingen in de gemeente Montferland tot 2020 met 28 procent daalt. Het is onvermijdelijk dat er bij zo’n forse leerlingendaling scholen zullen moeten sluiten. De onderzoekers stellen dat het volgens hen tot 2016 mogelijk is om alle scholen open te houden, maar ook zij bevestigen dat er op de langere termijn scholen dicht moeten. Daarbij adviseren zij schoolbestuurders om een vroegtijdige en beleidsrijke afweging te maken over een te sluiten school.
Op basis van de informatie die ik over dit voornemen tot fusie heb, kan ik alleen maar concluderen dat dit schoolbestuur precies doet wat de onderzoekers adviseren. Het schoolbestuur maakt vroegtijdig samen met ouders, personeel en gemeente een afweging over het sluiten van een school. Daarbij zijn de kwaliteit, financiën en bereikbaarheid van het onderwijs in acht genomen.
De wetgeving rondom de gemiddelde schoolgrootte biedt schoolbesturen de mogelijkheid om scholen onder de opheffingsnorm open te houden. Dit kan schoolbesturen helpen om ook bij dalende leerlingenaantallen een goed en toegankelijk onderwijsaanbod overeind te houden. Maar er kunnen zich omstandigheden voordoen, waardoor het voor schoolbesturen noodzakelijk is om een school te sluiten, ook als de school op basis van de gemiddelde schoolgrootte wel mag openblijven. Bijvoorbeeld omdat zij de kwaliteit van het onderwijs op de school niet meer kunnen garanderen of omdat anders een andere school moet sluiten. Het is aan het schoolbestuur om keuzes te maken over de afzonderlijke scholen en het geheel aan scholen onder zijn gezag. Het schoolbestuur beoordeelt of ook bij leerlingendaling de onderwijskwaliteit gegarandeerd kan worden en moet maatregelen nemen als dit niet langer het geval is.
Ik vind dat bij schoolbesturen de onderwijskwaliteit altijd op de eerste plaats moet staan. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op hun scholen. Het is aan hen om te beoordelen of zij de onderwijskwaliteit ook bij dalende leerlingenaantallen op orde kunnen houden en om de nodige maatregelen te nemen als dat niet meer lukt.
Als schoolbesturen samen besluiten dat het de beste oplossing voor het onderwijs is dat een school wordt overgedragen aan een ander schoolbestuur, dan kan dat.
Uit cijfers van DUO blijkt dat afgelopen jaar 108 scholen zijn gesloten of zijn gefuseerd. Daar zijn ook scholen in kleine dorpen bij die nu nog boven de opheffingsnorm zitten en waarvan de dorpsbewoners, ouders en leerlingen graag willen dat zij openblijven. Maar door de leerlingendaling is het onvermijdelijk dat er op termijn scholen dicht gaan.
In de brief «Uitwerking maatregelen leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs» heb ik aangegeven dat schoolbesturen verantwoordelijk zijn voor het onderwijsaanbod.5 Zij zijn aan zet om samen met ouders, personeel en gemeenten te bekijken hoe zij het onderwijsaanbod bij dalende leerlingenaantallen het beste vorm kunnen geven. Dat betekent soms dat de beste oplossing het behoud van een kleine school is, maar soms dat het verstandig is om vroegtijdig kleine scholen samen te voegen om zo de kwaliteit en het onderwijsaanbod te kunnen garanderen. Die keuzes kan ik niet maken, maar moeten op regionaal niveau worden gemaakt. Want gezien de grote verschillen tussen gemeenten en regio’s bestaat er niet één oplossing voor dit ingewikkelde vraagstuk, maar is maatwerk op zijn plaats. Het Rijk zorgt voor de randvoorwaarden om schoolbesturen, gemeenten, ouders en personeel in de positie te brengen om bij dalende aantallen leerlingen te blijven zorgen voor goed en toegankelijk onderwijs met voldoende diversiteit. Dat gebeurt door belemmeringen weg te nemen, door ondersteuning te geven en door te zorgen voor een passende bekostiging.
Op dit moment is het inderdaad zo dat het vormen van een samenwerkingsschool alleen mogelijk is als één van de betrokken scholen binnen zes jaar onder de opheffingsnorm zakt. Ik vind dat niet wenselijk. Daarom kom ik met een wetsvoorstel om de regels rondom de samenwerkingsschool te versoepelen. Op dit moment is de openbare internetconsultatie voor dit wetsvoorstel geopend. Ik verwacht het wetsvoorstel snel na de zomer van 2015 aan uw Kamer te kunnen zenden.
Ik heb het Nederlands Centrum voor Onderwijsrecht gevraagd om advies uit te brengen over de juridische mogelijkheden voor een coöperatie van kleine scholen. Ik heb dit advies op 27 oktober aan de Tweede Kamer gestuurd.6 Uit dit advies blijkt dat een coöperatie minder geschikt is om het bevoegd gezag van scholen te zijn dan de vereniging of stichting. Wel kunnen leraren, ouders en dorpsbewoners samen met het schoolbestuur overeenkomen dat zij de school onder het bevoegd gezag van een ander schoolbestuur of bijvoorbeeld een vereniging van leraren, ouders en dorpsbewoners brengen. Voor mij is van belang dat het bestuur alles doet wat het bevoegd gezag van een school behoort te doen, zoals de kwaliteit van het onderwijs goed borgen en een goed werkgever zijn.
Het staat schoolbesturen vrij om een rechtspersoon te kiezen die zij het beste vinden passen. Er zijn mij echter geen voorbeelden bekend van coöperaties in het onderwijs. Ook blijkt uit het advies van het Nederlands Centrum voor Onderwijsrecht dat een coöperatie minder geschikt is als rechtsvorm voor het onderwijs.