Ingediend | 6 oktober 2014 |
---|---|
Beantwoord | 14 november 2014 (na 39 dagen) |
Indieners | Machiel de Graaf (PVV), Geert Wilders (PVV), Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z17328.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-563.html |
Ja
Ik heb geen aanwijzingen dat zich in Nederland jihadistische trainingskampen bevinden. Mochten zich aanwijzingen voordoen dat personen in Nederland trainen ten behoeve van de jihad, dan worden deze onderzocht door de politie en de AIVD.
Deelname aan terroristische training is strafbaar op grond van artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht. Indien personen zich hieraan schuldig maken, treedt het OM waar mogelijk op. Er zijn geen aanwijzingen van deelname door Nederlanders aan terroristische training binnen de Europese Unie, waarbij men militair zou worden voorbereid op deelname aan de gewapende jihad. Indien inlichtingendiensten beschikken over aanwijzingen dat jihadistische trainingsfaciliteiten binnen de EU bestaan, dan worden deze in het kader van de internationale samenwerking gedeeld en door de daartoe bevoegde diensten onderzocht.
Op dit moment zijn 48 paspoorten gesignaleerd op mijn verzoek. Het signaleren van reisdocumenten ter vervallen verklaring en/of weigering draagt bij om uitreis van Nederlanders naar jihadistische strijdgebieden te verstoren of te bemoeilijken. Dit heeft onder meer tot doel om te voorkomen dat men in strijdgebieden trainingen ondergaat en (gevechts)ervaringen opdoet die men vervolgens in Nederland kan gebruiken voor het uitvoeren van aanslagen. In dit verband verwijs ik u naar het DTN 36 van 30 juni 2014 (Kamerstuk 29 754 nr. 250) waar de dreiging zoals deze uitgaat van teruggekeerde uitreizigers reeds beschreven staat.
De recente aanslag in Canada is een voorbeeld van de dreiging zoals deze kan uitgaan van personen die zijn tegengehouden. Mijns inziens bevestigt dit de noodzaak van de aangekondigde bestuursrechtelijke maatregelen uit het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van augustus 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 253). Hierin pleit ik voor de tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen met het oog op het verminderen van risico’s en het voorkomen van het plegen van ernstige strafbare feiten door jihadgangers.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ik heb een voorstel ingediend op basis waarvan in de rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) de mogelijkheid zal worden opgenomen om het Nederlanderschap in te trekken indien sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf. Voorwaarde is dat de betrokken persoon naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit. Intrekking van het Nederlanderschap is namelijk niet mogelijk als staatloosheid daarvan het gevolg is (het Europees Verdrag inzake Nationaliteit, waarbij Nederland partij is, staat dit niet toe). Na het intrekken van het Nederlanderschap wordt betrokkene ongewenst vreemdeling verklaard en wordt hij uitgezet.
In het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme van augustus 2014 (Kamerstuk 29 754, nr. 253) heb ik mijn voornemen kenbaar gemaakt om de rijkswet op het Nederlanderschap nog verder aan te scherpen.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden De Graaf, Helder en Wilders (allen PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Onderzoek naar jihadi-training in Ardennen» (ingezonden 6 oktober 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.