Ingediend | 17 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 oktober 2014 (na 15 dagen) |
Indiener | Astrid Oosenbrug (PvdA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie ict |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z15932.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-166.html |
Ja.
Op grond van artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet is voor het plaatsen van informatie op een randapparaat van een gebruiker de toestemming van die gebruiker nodig. Bovendien moet de plaatser van de informatie de gebruiker vooraf adequaat informeren over de doeleinden van de plaatsing. Het is de regering niet bekend of Apple in dit geval aan de eisen van artikel 11.7a heeft voldaan, het is aan toezichthouder ACM om dit te beoordelen.
Zie antwoord vraag 2.
Een toestemming die voor langere tijd is gegeven voor het plaatsen/lezen van informatie op een randapparaat moet te allen tijde weer ingetrokken kunnen worden. Als het gaat om een eenmalige toestemming voor het plaatsen van bepaalde informatie dan is het echter niet zo dat het intrekken van die toestemming tot gevolg heeft dat de plaatser van de informatie deze zou moeten verwijderen.
Toestemming voor het plaatsen en lezen van informatie moet voldoende specifiek zijn. Daarom kan in de regel toestemming niet worden gegeven door het accepteren van algemene voorwaarden. Wel is het denkbaar dat iemand die een muziekdienst afneemt via de algemene voorwaarden akkoord gaat met het af en toe ontvangen van een gratis cd. Een dergelijke gang van zaken zou niet in strijd zijn met artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet. De precieze situatie in dit specifieke geval is mij niet bekend.
In het geval informatie op een zich in Nederland bevindend randapparaat wordt geplaatst, is artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet hierop van toepassing, ook al gebeurt dit vanuit het buitenland. Dit betekent dat ook in dat geval de informatieplicht en het toestemmingsvereiste van artikel 11.7a gelden. Voor wat betreft de handhaving zijn de mogelijkheden echter beperkt. Zo kan het in de praktijk lastig zijn voor ACM om boetes in het buitenland te innen waardoor de handhaving aan effectiviteit verliest. De Nederlandse regering heeft daarom in Europees verband aandacht gevraagd voor dit probleem.
Dat is de regering niet bekend.
De regering vindt het primair een zaak van de toezichthouders zelf in welke gevallen zij overgaan tot een onderzoek. Alleen bij het vermoeden van zeer ernstige schendingen vindt de regering het vragen van een onderzoek op zijn plaats.