Ingediend | 15 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 31 oktober 2014 (na 46 dagen) |
Indieners | Marith Volp (PvdA), Ahmed Marcouch (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z15748.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-406.html |
Ja.
De politievakbond ACP heeft een verzoek ingediend bij de Inspectie SZW om onderzoek te doen naar de arbeidsomstandigheden waaronder onder andere politiemedewerkers drugslaboratoria en -afval moeten opsporen en opruimen. De Inspectie SZW heeft inmiddels bevestigd dat zij dit onderzoek gaat uitvoeren. Een termijn waarop dit onderzoek kan zijn afgerond is nog niet te geven. Ik wacht de uitkomsten van dit onderzoek af. Wat betreft mijn eerdere antwoord over de gaspakken voor LFO-medewerkers kan ik bevestigen dat deze onveranderd van het hoogste niveau zijn.
Zie antwoord vraag 2.
De formatieve capaciteit van het LFO-team is reeds verdubbeld. Op dit moment vindt de selectie plaats van de nieuwe medewerkers. Het is de verwachting dat deze per 1 januari 2015 – na afronding van de opleiding – inzetbaar zijn. Tot die tijd wordt de capaciteit van het LFO-team aangevuld door medewerkers vanuit de regionale eenheden. De Korpschef is zich bewust van de werkdruk die deze specialistische eenheid heeft.
Het aantal boa’s in het domein II (milieu, welzijn en infrastructuur), waaronder de zogenaamde groene boa’s, fluctueerde de afgelopen jaren. Er zijn geen signalen dat er sprake is van een structureel dalende trend, noch dat dit tot een hogere werkdruk bij de politie leidt dan wel tot gezondheidsrisico’s. Ik vind het van belang dat natuurorganisaties, particuliere landgoedeigenaren en overheden groene boa’s kunnen inzetten en heb daarover onlangs met de betrokken partijen gesproken. Een brief met de uitkomsten van dit overleg heb ik op 14 oktober 2014 aan uw Kamer gezonden.
Het is duidelijk dat drugslaboratoria en gedumpt drugsafval gevaar opleveren voor mens en natuur. Een effectieve bestrijding van deze vorm van georganiseerde criminaliteit vergt een integrale benadering van de problematiek en een intensieve samenwerking tussen justitie, politie, openbaar bestuur, de Belastingdienst en bijzondere opsporingsdiensten. Het optreden als één overheid bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit wordt ook de komende jaren met kracht voortgezet via de RIEC’s en in Brabant en Zeeland met de inzet van de TaskForce Brabant-Zeeland. Ook wordt de samenwerking met bijvoorbeeld natuurorganisaties gezocht, die vanuit hun functie als toezichthouder in de buitengebieden kunnen bijdragen aan de bestrijding van drugslabs en het dumpen van chemisch afval. Bij de intensivering van de aanpak van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, waaronder drugslabs en chemisch afval, die sinds 1 oktober 2014 is ingezet worden vanuit de politie-eenheden Zeeland, Brabant en Limburg en vanuit de Landelijke Eenheid in totaal 125 medewerkers ingezet op de ondermijnende en georganiseerde criminaliteit in Zuid-Nederland.
Zie antwoord vraag 6.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van de leden Marcouch en Rebel (beiden PvdA) over de omstandigheden waaronder politiemensen drugslaboratoria en -afval moeten opsporen en opruimen (ingezonden 15 september 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.