Ingediend | 11 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 23 september 2014 (na 12 dagen) |
Indieners | Michiel Servaes (PvdA), Keklik Yücel (PvdA) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z15517.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-118.html |
Ja.
Ja. Het wetsvoorstel is in augustus 2014 door het Gambiaanse parlement aangenomen. Het wetsvoorstel ligt nu bij de President ter bekrachtiging.
Ik ben bezorgd over de mensenrechtensituatie in Gambia. President Jammeh heeft verschillende malen publiekelijk zeer verwerpelijke uitspraken gedaan over homoseksualiteit, onder meer tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 2013. Daarnaast staan burgerlijke en politieke vrijheden onder druk, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting.
Het voorliggende wetsvoorstel is in strijd met verdragsverplichtingen die Gambia is aangegaan, in het bijzonder het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. Ook is het wetsvoorstel strijdig met resolutie 275 die de Afrikaanse Commissie voor de Rechten van Mensen en Volkeren (ACHPR) in mei jl. heeft aangenomen. Deze resolutie roept alle ondertekenaars van het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mensen en Volkeren (waaronder Gambia) op een eind te maken aan geweld en mensenrechtenschendingen op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit en met wetgeving te komen om die vormen van geweld en mensenrechtenschendingen strafbaar te maken.
Het kabinet vindt dat een dialoog over het wetsvoorstel het meest effectief in EU-verband gevoerd kan worden. Nederland maakt zich daarom sterk voor diplomatieke acties vanuit de EU. Daarnaast brengt Nederland het ook zelf op in de contacten met de Gambiaanse autoriteiten. Zo heeft de Nederlandse ambassadeur in Senegal zijn zorgen over het wetsvoorstel geuit tegenover de Gambiaanse ambassadeur ter plaatse.
Tijdens de politieke dialoog, die met Gambia wordt gevoerd in het kader van het akkoord van Cotonou, heeft de EU in mei 2014 in Banjul de zorgwekkende mensenrechtensituatie uitgebreid aan de orde gesteld. Ook heeft de EU haar zorg uitgesproken over de positie van lesbiennes, homo’s, biseksuelen en transgenders (LHBT). De Nederlandse Ambassadeur in Dakar heeft in mei 2014 eveneens zijn zorgen geuit bij President Jammeh. Nederland heeft het anti-homo wetsvoorstel en de mensenrechtensituatie in Gambia geagendeerd voor bespreking in de relevante Raadswerkgroep in Brussel. Daar is onder andere besloten dat de EU op korte termijn in gesprek zal treden met de Gambiaanse autoriteiten over het wetsvoorstel.
In oktober 2014 wordt Gambia onderworpen aan de Universal Periodic Review in de VN- Mensenrechtenraad. Nederland is voornemens om daarin de verslechterende mensenrechtensituatie in Gambia aan de orde te stellen, in het bijzonder de positie van LHBT en de vrijheid van meningsuiting.
Daarnaast zal Nederland zich in internationaal verband blijven inzetten voor de afschaffing van de strafbaarstelling van homoseksualiteit wereldwijd. Tijdens de komende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is Nederland moderator bij een ministeriële bijeenkomst, georganiseerd door de EU-delegatie en Argentinië, waar gelijke rechten voor LHBT centraal zullen staan.
Mede op Nederlands aandringen heeft de Europese Unie in december 2013 besloten geen nieuwe committeringen aan te gaan vanuit het 10e Europese Ontwikkelingsfonds (EOF), vanwege de verslechterende mensenrechtensituatie in het land. Dit betekent dat Gambia verbetering moet tonen om in aanmerking te komen voor het bedrag van € 13 miljoen dat hiervoor gereserveerd was. Later dit jaar zullen de EU lidstaten de mensenrechtensituatie en de aanhouding van de middelen uit het 10e EOF opnieuw beoordelen. Het wetsvoorstel zal bij deze beoordeling vanzelfsprekend worden meegenomen.
Op 29 oktober 2013 heeft de Europese Commissie een indicatie gegeven van de voorgenomen financiële ondersteuning aan West-Afrika voor de periode 2014–2020. De regionale programmering voor West-Afrika en het EU meerjarenplan (MIP) voor Gambia – beiden uit het 11e EOF – zijn op dit moment nog niet afgerond. Bij de definitieve toekenning zal, zoals in alle gevallen, de mensenrechtensituatie in het land worden meegewogen.