Ingediend | 3 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 15 oktober 2014 (na 42 dagen) |
Indieners | Lea Bouwmeester (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14808.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-260.html |
Ja.
De zorgverzekeraars vallen onder het zogenoemde tweede regime (de sectorale beloningsnorm) en net als alle anderen ook onder het derde regime van de WNT als het gaat om transparantie van de bezoldiging. In de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars (2013) is de (ongedifferentieerde) norm voor deze categorie topfunctionarissen bepaald. Bij het beoordelen van de beloning wordt gekeken naar de totale beloning, te weten het brutosalaris inclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en belastbare onkostenvergoedingen. Alleen deze componenten vallen onder de sectorale norm. De totale beloning van de 10 verantwoorde topfunctionarissen ligt globaal tussen € 200.000 en € 350.000.
Zoals in het antwoord op vraag 2 opgemerkt, ligt de totale beloning van deze bestuurders globaal tussen € 200.000 en € 350.000. Of hierbij sprake is van een neerwaartse lijn is thans niet uit cijfers af te leiden aangezien 2013 het eerste jaar is dat de WNT van kracht is. Voor de zorgverzekeraars geldt in 2013 een ongedifferentieerde norm en er is overgangsrecht van kracht voor zittende bestuurders. Een historische lijn of trend is daarom nog niet te bepalen.
De bedragen (in 2013: het bedrag) in regime 2 worden bij ministeriële regeling door de Minister van VWS vastgesteld. Over de impact van WNT-2 voor de beloningen in het tweede WNT-regime heeft VWS aandacht gevraagd aan de sector zorgverzekeraars. VWS is het overleg gestart met betrokkenen in die sector. Deze gesprekken zitten op dit moment nog in de oriënterende fase.
De vertrekpremie is vastgesteld op grond van al bestaande afspraken met betrokkene en uitgekeerd bij beëindiging van het dienstverband. Ingevolge artikel 7.3 geldt voor de betrokkene overgangsrecht en is er naar de mening van de Minister van VWS geen strijdigheid met de WNT. In dit geval gaat het overigens om een arbeidsongeschikte bestuurder die instemde met beëindiging van zijn contract hoewel hij als arbeidsongeschikte op dat moment nog ontslagbescherming genoot en recht had op nog een jaar doorbetaling van loon bij ziekte.
Bij de zorgverzekeraars is de normering van de pensioenpremie door de bijzondere omstandigheden in deze sector op een specifieke wijze vormgegeven in de Regeling sectorale bezoldigingsnorm topfunctionarissen zorgverzekeraars. De pensioenpremie is daarin niet in een bedrag genormeerd, omdat in die sector geen doorsneepremie geldt. De premie is kwalitatief genormeerd: de aan de betrokken topfunctionaris toe te rekenen werkgeversbijdrage voor het pensioen zoals blijkend uit de premienota van het betreffende pensioenfonds. Het gaat om de premie voor het reguliere rechtenpakket van het sectorpensioenfonds en niet om eventuele meerkosten voor de werkgever voor individueel verzekerde extra’s voor de betrokken topfunctionaris. Omdat dat fonds in dat jaar (nog) geen middelloonregeling had, moest ook premie worden betaald voor de backservicelasten. De premie voor backservicelasten blijft overigens volledig van kracht ook al gaat betrokkene in de loop van het jaar weg.
Overigens betrof het in dit geval geen topfunctionaris zonder dienstbetrekking maar een bestuurslid wiens arbeidsovereenkomst in het verslagjaar eindigde.
Voor wat betreft de beoogde nieuwe normering van topfunctionarissen zonder dienstbetrekking («interim-mers») ingevolge het wetsvoorstel verlaging bezoldigingsmaximum WNT (33 978), zij verwezen naar paragraaf 6 van de onlangs aan de Kamer gezonden nota naar aanleiding van het verslag over dat wetsvoorstel.
In de WNT is in de artikelen 4.1 en 4.2 opgenomen welke gegevens WNT-instellingen in hun financieel verslaggevingsdocument moeten opnemen, te weten de beloning, de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen, de voorzieningen ten behoeve beloningen betaalbaar op termijn. Onder dit laatste begrip vallen de pensioenpremies (werkgeversdeel). Overigens staan in het jaarverslag van Menzis de bedragen voor werkgeversdeel beloning betaalbaarstelling op termijn per bestuurder als zodanig vermeld. Echter, bij de uitvraag/aanlevering/verwerking van de gegevens voor het digitale loket van VWS is er iets misgegaan. Dat wordt nog hersteld.
Nee. De beantwoording op een dergelijk korte termijn bleek in dit geval niet mogelijk.
De vragen van de leden Kerstens en Bouwmeester (beiden PvdA) over beloningen bij zorgverzekeraars (ingezonden 3 september 2014) kunnen helaas niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nader onderzoek in de genoemde individuele gevallen nodig is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen.