Ingediend | 3 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 24 september 2014 (na 21 dagen) |
Indiener | André Bosman (VVD) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14806.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-114.html |
Ja.
Van maandagochtend 1 september 00.00 tot dinsdagmiddag 2 september 12.00 uur heeft een deel van het varende personeel op het maritieme steunpunt op Curaçao gestaakt. Het desbetreffende personeel was wel inzetbaar in het geval van een SAR-melding en bij zogenaamde harde informatie ten behoeve van de opsporing bij mogelijke strafbare feiten op zee. De vliegende capaciteit van de Kustwacht was onverminderd beschikbaar. Sinds dinsdag 2 september 12.00 uur zijn de reguliere diensten weer hervat.
De staking heeft geen gevolgen gehad voor de veiligheid in de regio. De bewaking van de maritieme buitengrens van het Koninkrijk is door de actie niet in het geding geweest. Het stationsschip Zr. Ms. Holland heeft tijdens de staking het aantal patrouilles ten behoeve van de Kustwacht verhoogd.
De bewaking van de buitengrenzen is overigens een gezamenlijke Koninkrijksverantwoordelijkheid, waarbij naast de Kustwacht en de krijgsmacht, diverse andere ketenpartners zoals douane, politie en immigratie een belangrijke rol spelen.
In 2013 is naar aanleiding van opmerkingen van een lokale vakbond (NAPB) in samenwerking met politie en OM van Curaçao onderzoek gedaan naar bedreigingen van Kustwachtpersoneel. Uit dit onderzoek bleek echter dat vanaf 2010 geen enkele melding of aangifte van dergelijke feiten bekend was.
Op basis van een incident bij een uitgaansgelegenheid op Bonaire hebben lokale vakbonden opnieuw gesteld een verbetering van de veiligheid van hun leden te willen. Zij zijn hierover in gesprek met de Minister van Justitie van Curaçao. Er is een werkgroep gevormd om het eventuele veiligheidsrisico te bespreken en de Minister hierover te adviseren. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de vakbonden, het Ministerie van Justitie en de Kustwacht.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat het door de bonden gemelde gevoel van onveiligheid gerelateerd is aan een verandering van het aantal defensiemedewerkers ten opzichte van het aantal lokale medewerkers.
De effectiviteit van de Kustwacht is niet uitsluitend af te meten aan het aantal in beslag genomen kilo’s drugs. De Kustwacht doet immers meer dan drugsbestrijding. De effectiviteit wordt gemeten aan de hand van normen en prestatie-indicatoren voor de operationele, materiële en personele prestaties van de Kustwacht die worden vastgesteld in het Jaarplan. De hoeveelheid onderschepte drugs laat overigens door de jaren heen een wisselend beeld zien. In 2010 is een totaal van 274 kg drugs door, of in samenwerking met de Kustwacht onderschept. In 2011 was dit 827 kg, in 2012 853 kg, in 2013 2.000 kg en in 2014 (stand per 1 september) 381 kg.
Zie antwoord vraag 2.
De Kustwacht is in 2013 begonnen met pilots, waarbij een aantal taken en bevoegdheden zijn gedelegeerd naar de hoofden van de verschillende maritieme steunpunten. Het betreft taken en bevoegdheden op uitvoerend niveau op het gebied van operaties, personeel, opleiden, trainen en materieel bij het steunpunt.
De pilots worden in 2014 geëvalueerd. Een tussentijdse evaluatie is positief. Vooral op het gebied van informatie-uitwisseling met de lokale ketenpartners lijkt de nieuwe opzet een verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke structuur. Daarnaast waarderen de verschillende landen de beperkte decentralisatie van bevoegdheden naar de hoofden van de steunpunten. Het hoofd is zo beter in staat zijn taak als integraal manager uit te oefenen.
De rijkswet blijft het kader voor de inzet van de Kustwacht. Dat betekent dat de directeur van de Kustwacht belast blijft met de algehele leiding van de Kustwacht. De hoofden van de verschillende steunpunten hebben in de pilots slechts het mandaat gekregen voor een aantal taken en bevoegdheden op uitvoerend niveau. De directeur blijft verantwoordelijk, ook wat betreft integriteit en de controle hierop.
Zie antwoord vraag 2.