Ingediend | 29 augustus 2014 |
---|---|
Beantwoord | 20 oktober 2014 (na 52 dagen) |
Indieners | Magda Berndsen (D66), Vera Bergkamp (D66) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14550.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-296.html |
Ja.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik tevens naar de beantwoording van vraag 4, 5, 7, 8 en 9 van de set van Recourt en Rebel (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 295).
Wanneer iemand is aangehouden door de politie, veelal vanwege het bezit van (hard)drugs, wijst de politie de verdachte voor het verhoor op het recht om te zwijgen en de mogelijkheid van rechtsbijstand. Als de verdachte hiervoor kiest, dan wordt laatstgenoemde naar een nabijgelegen politiebureau gebracht waar de piketadvocaat, of de voorkeursadvocaat, wordt opgeroepen. De verdachte wordt gehoord en de drugs worden onderzocht. Afhankelijk van de aangetroffen hoeveelheid drugs wordt de verdachte na verhoor in vrijheid gesteld en verzocht bij de officier van justitie te komen voor afdoening van het strafbare feit. Dit gesprek is vrijwillig, de verdachte kan er ook voor kiezen weg te gaan en de strafbeschikking thuisgestuurd te krijgen. Bij het verzenden van de strafbeschikking wordt de betrokkene actief geïnformeerd over de gevolgen van de aanvaarding daarvan door middel van een bijsluiter.
De officier van justitie informeert de verdachte niet standaard over het feit dat zij, wanneer zij ter plekke een boete accepteren, tevens een strafblad zullen krijgen en wat de mogelijke consequenties daarvan zijn. Wel wordt door het OM altijd nadrukkelijk gevraagd of een verdachte nog vragen heeft en de vraag of men een strafblad krijgt wordt dan regelmatig gesteld. In dat geval wordt uitgelegd dat een aantekening in het Justitieel Documentatie Systeem wordt opgenomen maar dat dat niet altijd gevolgen hoeft te hebben voor het wel of niet verkrijgen van een Verklaring omtrent Gedrag. Ook wordt dan uitgelegd dat het OM daar geen nadere uitspraken over kan doen, omdat dit een beoordeling is conform de voorwaarden en screeningsprofielen van de Diens Justis.
De vraag of verdachten zich voldoende bewust zijn van het feit dat instemmen met een door het OM opgelegde boete tevens het krijgen van een strafblad betekent, en de rol die de advocaat daarbij speelt, zal ik betrekken bij de evaluatie van de pilots rechtsbijstand in het kader van ZSM die dit najaar van start gaan (zie ook de voortgangsrapportage bij de brief Versterking Prestaties strafrechtketen van 2 juli 2014, TK vergaderjaar 2013–2014, Bijlage bij Kamerstuk 33 750 VI, letter AB).
Bij het betrappen met een grotere hoeveelheid drugs wordt een gepaste afdoeningsvorm gekozen. De officier kan ervoor kiezen een taakstraf op te leggen. In dat geval wordt de verdachte er ook op gewezen dat hij een advocaat kan inschakelen. Als hij dat wil, dan wordt de procedure stopgezet en krijgt de verdachte een uitnodiging voor een zitting op langere termijn, zodat er voldoende gelegenheid is zich te laten bijstaan door een advocaat. Als de verdachte niet voor bijstand kiest op dat moment, dan krijgt hij een werkstraf opgelegd en wordt hierbij nadrukkelijk gewezen op de mogelijkheid van verzet binnen twee weken.
Een van de effecten van alcohol- en/of druggebruik is dat dit het beoordelingsvermogen van mensen beïnvloedt. Dat betekent dat zij de risico’s en kansen van een situatie moeilijker kunnen inschatten. Daarnaast is niet uit te sluiten dat festivalgangers sneller geneigd zijn in te stemmen met een boete om niet het risico te lopen de deelname aan het festival te missen. Vooropgesteld moet echter worden dat de gevolgen van het handelen onder invloed van drugs of alcohol in beginsel voor rekening van de dader komen. Dat neemt niet weg dat de rechten van verdachten gewaarborgd dienen te zijn. Om die reden is bij evenementen een officier van justitie aanwezig om de procedures en keuzemogelijkheden aan verdachten toe te lichten.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft mij meegedeeld dat als een aangehouden verdachte dusdanig onder invloed is van middelen dat hij niet helder kan communiceren, de politie deze verdachte niet het proces van directe afdoening in laat gaan, maar ter ontnuchtering naar het cellencomplex van het meest nabijgelegen politiebureau laat overbrengen. Het kan gebeuren dat een verdachte tijdens het politieverhoor prima aanspreekbaar is, maar in het gesprek met de officier niet helemaal helder overkomt. In een dergelijk geval zal – in geval van het opleggen van een geldboete – altijd een acceptgiro worden toegezonden, dan wel het dossier aan het parket worden ingezonden.
Op alle bovenstaande manieren zijn de rechten van de verdachten naar mijn mening goed gewaarborgd in het proces. Rechtsbijstand kan worden ingeschakeld, de keuzemogelijkheden worden duidelijk uitgelegd en de verdachte kan in vrijheid beslissen of hij een boete of taakstraf accepteert en al dan niet direct betaalt.
Zie antwoord vraag 2.
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de beantwoording van vraag 2, 3 en 7 t/m 9 van de leden Recourt en Rebel van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 295).
Het OM heeft mij meegedeeld dat er in één geval is verzocht om een advocaat. Deze zaak is dus niet ter plaatse afgehandeld, en de zitting zal op een later moment plaatsvinden.
Controle en toezicht op festivals vinden plaats om bij te dragen aan een veilig verloop van het festival en ten behoeve van het voorkomen of opsporen van diverse strafbare feiten zoals diefstallen, zakkenrollerij of opstootjes en de handel in drugs. Er is door het arrondissementsparket Midden-Nederland gedurende de vier festivaldagen gewerkt in twee diensten per dag, waarbij de diensten op donderdag, vrijdag en zondagavond werden bezet door twee fte en de dagdienst op zondag door drie fte. Deze inzet staat los van inzet op lopende onderzoeken naar bijvoorbeeld drugsproducenten en -handelaren.
Inzet van politie en OM op festivals is er juist op gericht om bij te dragen aan een gezond en veilig verloop van het festival. Dit gebeurt in goed overleg met organisatoren van dergelijke evenementen. De inzet van het strafrecht is het sluitstuk van alle maatregelen die worden genomen om de gezondheid en veiligheid van bezoekers te garanderen. Het strafrecht wordt dan ook sporadisch ingezet. Bezoekers wordt daarnaast van tevoren goed duidelijk gemaakt wat op het festival al dan niet is toegestaan. Zij lopen dan ook willens en wetens het risico te worden bestraft als zij de regels van het festival en/of de wet overtreden.
Dat er op festivals drugs gebruikt worden is al jarenlang een bekend verschijnsel. Controle bij de ingang van een festival is vanzelfsprekend. Het is echter niet realistisch dat in zijn geheel voorkomen kan worden dat drugs het terrein op komen. Vanuit deze gedachte zijn vrijwel standaard op alle grote muziekfestivals teams aanwezig die voorlichting geven over (de risico’s van) alcohol- en drugsgebruik, evenals een EHBO-post. Overigens wordt bij de ingangscontrole niet alleen op het bezit van drugs gecontroleerd, maar bijvoorbeeld ook op wapenbezit. De ingang controles zijn in het belang van de veiligheid van de bezoekers.
Van personen die werken in verslavingsvoorlichting en -preventie ontvangen wij wel eens signalen dat uitgaanspubliek al voor de toegangscontrole zouden kiezen voor het nemen van een hoog gedoseerde pil of enkele pillen om zo lang mogelijk de psychoactieve werking te kunnen ervaren. Harde gegevens zijn daarover echter niet bekend, evenmin over het al dan niet overstappen op alcohol of andere legale psychoactieve stoffen na het passeren van de toegangscontrole.
Alternatieve feesten zijn doorgaans kleinschalig en weinig aantrekkelijk voor de meerderheid van de festivalgangers die bewust kiest voor een festivalbezoek op basis van de reputatie en het programma van zo’n festival. Hoewel geen grote verschuivingen te verwachten zijn van festivals naar alternatieve feesten, zijn op alternatieve feesten de gezondheidsrisico’s ten aanzien van drugsgebruik groter wegens het ontbreken van voorzieningen als voorlichtingsteams, laagdrempelige watervoorziening of een EHBO-post.
Er is geen sprake van een specifiek streng drugsbeleid op festivals. Het bezit van drugs is verboden in de Opiumwet. Op veel festivals is – voor een evenement van dergelijke grootte – slechts zeer beperkt politie aanwezig. Bij constatering van strafbare feiten wordt er door politie en Openbaar Ministerie opgetreden, zoals dat ook buiten festivals gebeurt.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat de schriftelijke vragen van de leden Berndsen-Jansen en Bergkamp (beiden D66) over het bericht dat het harde drugsbeleid op festivals zowel advocaten als verslavingszorginstellingen te ver gaat (ingezonden 29 augustus 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.