Ingediend | 19 augustus 2014 |
---|---|
Beantwoord | 18 september 2014 (na 30 dagen) |
Indiener | Tjitske Siderius (PvdA) |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | gezin en kinderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z14166.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-17.html |
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft, mede namens mij, onlangs schriftelijke vragen beantwoord die waren gesteld door het lid Gesthuizen van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 19). Dit lid vroeg eveneens om mijn reactie op de berichtgeving dat kort voor het faillissement van Estro nog bonussen zijn uitgekeerd aan bestuursleden. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief.
Zoals u weet is de Nederlandse kinderopvangsector een marktsector. Dat betekent ondermeer dat de bezoldiging van directeuren en raden van bestuur of toezicht niet onder de wet normering topinkomens valt. Ik heb dan ook – net als in andere marktsectoren – geen zicht op de beloningsstructuur in de kinderopvangsector.
Bij brief van 5 september heeft de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens mij, schriftelijke vragen beantwoord die waren gesteld door de leden Heerma en Oskam van uw Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2903). Ook door deze leden werd gevraagd om een reactie op de gang van zaken bij de voorbereiding van het faillissement van Estro door haar bestuur en de verkoop en daarop volgende doorstart van een belangrijk deel van de kinderopvanglocaties na de faillietverklaring. Daarbij werd in het bijzonder geïnformeerd naar de betrokkenheid van investeringsbedrijf HIG; het bedrijf dat de belangrijkste financier en voornaamste eigenaar was van crèchebedrijf Estro en in het verkoopproces ook lange tijd in beeld was als enige overnamekandidaat en uiteindelijk als koper uit de bus is gekomen. Kortheidshalve verwijs ik u naar deze brief.
Voorop gesteld moet worden dat het als ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Veiligheid en Justitie niet aan ons is om deze specifieke praktijksituatie te beoordelen. Deze taak is voorbehouden aan de rechter mocht hij hierom worden gevraagd. In algemene zin kunnen wij wel het volgende zeggen over het proces dat heeft geleid tot de doorstart.
Uit het faillissementsverslag dat mr. W.J.P. Jongepier (de curator van Estro) op 22 juli jl. heeft uitgebracht, blijkt dat investeringsbedrijf HIG lange tijd als enige overnamekandidaat in beeld was.4 Op aandringen van mr. Jongepier zijn er echter nog twee andere potentiële overnamekandidaten benaderd en is ook een ander investeringsbedrijf en oud-financier van Estro gevraagd een bod te doen. Deze laatste deed een bieding die vervolgens door investeringsbedrijf HIG werd overtroffen. Daardoor kon mr. Jongepier in zijn rol als curator in het faillissement op de dag van de faillietverklaring van crèchebedrijf Estro met investeringsbedrijf HIG een overeenkomst sluiten die naar zijn overtuiging voor de betrokken partijen – in het bijzonder de crediteuren, de werknemers en de ouders en kinderen die gebruik maakten van de diensten van Estro – op dat moment de beste oplossing was. De betrokkenheid van mr. Jongepier als toekomstig curator/»stille bewindvoerder» in de voorfase van het faillissement heeft er dus voor gezorgd dat – zoals mr. Jongepier het zelf aanduidt – het «gemankeerde biedingsproces» kon worden bijgestuurd ten bate van de crediteuren, de werknemers en de ouders en kinderen.
De betrokkenheid van mr. Jongepier in de voorfase van het faillissement, vloeit voort uit het feit dat bij het Estro faillissement gebruik is gemaakt van de «pre-pack praktijk». De Minister van Veiligheid en Justitie heeft het wetgevingsprogramma «herijking van het faillissementsrecht» in gang gezet. Eén van de nieuwe wettelijke regelingen die in het kader van dit programma wordt voorbereid betreft de Wet continuïteit ondernemingen I. Daarin zal voor de «pre-pack praktijk» een wettelijk kader worden geïntroduceerd. Binnen het wetgevingsprogramma wordt daarnaast ook gewerkt aan verschillende andere maatregelen om:
Voor een uitgebreidere toelichting op de plannen, verwijs ik u naar de voortgangsbrief die de Minister van Veiligheid en Justitie onlangs naar uw Kamer heeft toegezonden.5
Als gevolg van het faillissement van Estro zijn alle medewerkers door de curator ontslagen. Bij een doorstart na faillissement mag een overnemende partij in principe vervolgens een contract aanbieden. In de wet (artikel 7:666 BW) en de richtlijn over behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen (Richtlijn 2001/23/EG) is bepaald dat de regels over overgang van onderneming niet gelden voor een overname van een onderneming na de faillietverklaring van de verkoper. Voor een meer uitvoerige behandeling van de arbeidsrechtelijke aspecten verwijs ik u naar mijn antwoorden op de vragen van Kamerleden Hamer en Yücel die ik op 3 september jl. aan de Tweede Kamer heb verzonden (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2894).
Het verontrust mij niet alleen, maar ik vind het ook laakbaar als blijkt dat de top van een bedrijf zichzelf rijkelijk beloont vlak voor een faillissement. De rechtmatigheid van bonussen is onderwerp van onderzoek door de curator. Deze zal bezien of het juridisch mogelijk is om onrechtmatig uitgekeerde bonussen namens de schuldeisers terug te halen. De curator heeft aangegeven dat het onderzoek naar de rechtmatigheid van de ontvangen bonussen en of die eventueel kunnen worden teruggevorderd met voorrang zal worden uitgevoerd. Hij verwacht dat de conclusies van dat onderzoek in het openbare verslag van 1 december 2014 kunnen worden opgenomen.
Kortheidshalve verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 3 uit de set schriftelijke vragen van Kamerlid Yücel van 18 augustus (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 13).
Ja.