Ingediend | 12 augustus 2014 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2014 (na 27 dagen) |
Indiener | Ard van der Steur (VVD) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13984.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2906.html |
Ja.
Curaçao heeft niet besloten te stoppen met het arresteren van bolletjesslikkers. Hierover zijn goede afspraken gemaakt met de bevoegde autoriteiten. Verdachten van drugssmokkel in Curaçao worden daar opgepakt. Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat personen die reeds in Curaçao als verdachte zijn aangemerkt, toch de mogelijkheid krijgen om naar Nederland te vliegen. Zie verder het antwoord op vraag 3.
Die mening deel ik niet. Voor de faciliteiten waarmee verdachten van bolletjesslikken behandeld kunnen worden, is van belang dat er momenteel sprake is van een vervelende technische situatie met onder andere de riolering in het complex van Rio Canario. Ik weet dat de plaatselijke autoriteiten bezig zijn om met de beperkte beschikbare middelen een oplossing te vinden. Per 1 september is een noodfaciliteit geplaatst in het complex van Rio Canario waarin verdachten van bolletjesslikken behoorlijk opgevangen worden. Plaatsing daarvan is enigszins vertraagd doordat het Openbaar Ministerie van Curaçao het complex nodig had ten behoeve van de rechtszitting in de zaak-Wiels. Tegelijk is men bezig structurele voorzieningen te treffen die begin volgend jaar gereed moeten zijn en plaats bieden aan meer verdachten van bolletjesslikken. Ook Nederland levert daaraan een bijdrage. De samenwerking met Curaçao ten aanzien van de bestrijding van drugscriminaliteit is adequaat. In Curaçao worden nog steeds drugskoeriers aangehouden en ingesloten.
De hoeveelheid bij het Openbaar Ministerie ingeschreven zaken van drugskoeriers die inwendig verdovende middelen vervoeren, is lager ten opzichte van ten opzichte van de jaren 2012, 2013 en begin 2014. Daar is geen eenduidige verklaring voor te geven.