Ingediend | 3 september 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 september 2014 (na -1 dagen) |
Indieners | Tjitske Siderius (PvdA), Gert-Jan Segers (CU) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | jongeren openbare orde en veiligheid organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13949.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2857.html |
Ja, wij hebben kennisgenomen van dit bericht. En ja, wij kennen ook de zorgen die bij jeugdhulpaanbieders leven. Wij begrijpen deze zorgen, maar daarbij past het besef dat een transitie als die in de jeugdhulp plaatsvindt altijd gepaard zal gaan met bepaalde onzekerheden. Tegelijkertijd constateren we dat de transitie in volle gang is. Gemeenten doen er alles aan om op 1 januari 2015 klaar te zijn voor hun nieuwe verantwoordelijkheden. Hiertoe wordt al volop geëxperimenteerd en toegewerkt naar een nieuwe gemeentelijke toegang voor de jeugdhulp. Ook zijn gemeenten volop bezig met het voorbereiden/maken van inkoopafspraken met jeugdhulpaanbieders.
Er wordt hard gewerkt, maar tegelijkertijd constateren wij dat er tot 1 januari as. nog veel te doen is. Én we constateren dat aanbieders van hoogspecialistische jeugdhulp, waar individuele gemeenten over het algemeen slechts sporadisch gebruik van hoeven te maken, nog moeilijk tot budgetafspraken met gemeenten kunnen komen. Om die reden biedt de VNG gemeenten en jeugdhulpaanbieders met een specialistisch aanbod handreikingen om tot goede inkoopafspraken te komen. Een voorbeeld is het landelijk transitiearrangement met bijbehorende raamcontracten voor hoogspecialistische jeugdhulp met een landelijke functie, en door het opstellen van modelcontracten voor bovenregionaal georganiseerde specialistische jeugdhulp.
Een organisatie zoals Fier Fryslân, een van de organisaties die in het artikel wordt genoemd, is bijvoorbeeld opgenomen in het landelijke transitiearrangement dat de VNG heeft vormgegeven. Het raamcontract dat hiertoe is opgesteld, geeft Fier Fryslân de garantie dat een gemeente, indien zij een kind in zorg krijgen bij Fier Fryslân, dit tegen de voorwaarden moet doen die in het raamcontract staan opgenomen. Fier Fryslân hoeft hierover dus niet met elke gemeente apart te onderhandelen en afspraken te maken.
Daarnaast zal de hoogspecialistische jeugdhulp ook na 1 januari 2015 nodig zijn. Dit in combinatie met de continuïteit van zorg die gemeenten moeten bieden, voorzien wij voor 2015 geen grote budgettaire problemen voor de instellingen die hoogspecialistische zorg bieden. Tegelijkertijd kunnen wij ons wel indenken dat de overgangsperiode en het gebrek aan budgetafspraken in de eerste periode tot problemen kan leiden ten aanzien van de liquiditeitspositie van deze instellingen, bijvoorbeeld omdat bevoorschotting op zich laat wachten. Daarom is in de regeling vergoeding bijzondere transitiekosten van organisaties in verband met de inwerkingtreding van de Jeugdwet een artikel opgenomen waarop deze instellingen zich kunnen beroepen. Hiermee kunnen zij t.b.v. de eerste periode een soort overbruggingskrediet aanvragen die bij onverhoopt uitblijven van nieuwe cliënten ook nog een budgetgarantie inhoudt.
Zie antwoord vraag 1.
De motie is ons bekend. Wij hebben uw Kamer op 10 juni 2014 geïnformeerd dat wij ter uitvoering van de motie Segers c.s. afspraken hebben gemaakt met de VNG over een adequate financiering voor specialistische opvang voor slachtoffers van mensenhandel en van eergerelateerd geweld.
Zie antwoord vraag 3.
We volgen de transitie nauwgezet. We proberen gemeenten zoveel mogelijk te ondersteunen bij de transitie, en spreken gemeenten en/of regio’s ook aan daar waar zich problemen dreigen voor te doen. Gemeenten zijn en blijven echter verantwoordelijk voor hun eigen inkoopproces en de keuzes die ze daarin maken. Wat we merken, is dat de door de VNG als richtsnoer opgegeven 3,76% in veel gemeenten gereserveerd is voor de financiering van hoogspecialistische jeugdhulp dat onderdeel uitmaakt van het landelijk transitiearrangement. De wijze waarop gemeenten dit doen is aan henzelf. Zij hebben echter de verplichting (ongeacht of ze dit budget nu wel gereserveerd hebben of niet) om de benodigde jeugdhulp aan kinderen uit hun gemeente te organiseren en financieren.
Daarbij kent het zorggebruik over de jaren heen fluctuaties. Het is dan ook niet gezegd dat de 3,76% in alle gevallen voldoende is. Gemeenten zijn zich hier terdege van bewust.
Zie antwoord vraag 5.
Gemeenten hebben de jeugdhulpplicht. Zij zullen kinderen passende jeugdhulp moeten bieden. In veel gevallen zal passende jeugdhulp, in uw woorden, «meer algemene jeugdhulp» zijn die door gemeenten in de regio is ingekocht. Wanneer echter meer specialistische jeugdhulp nodig is, dan is een gemeente verplicht dit ook te organiseren en te financieren.
Aangezien de Jeugdwet verplichtingen stelt aan de gemeentelijke toegang (deskundige professionals oordelen over de benodigde jeugdhulp), is hiermee gewaarborgd dat kinderen naar passende hulp worden toegeleid, ongeacht of dit specialistische of «algemene» jeugdhulp betreft.
Zie antwoord vraag 7.