Ingediend | 7 augustus 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 september 2014 (na 26 dagen) |
Indieners | Louis Bontes (GrBvK), Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13906.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2880.html |
Ja.
De Russische Federatie heeft een aanzienlijke troepenmacht aan de grens met Oost-Oekraïne samengetrokken. Deze eenheden hebben een hoge gereedheid en moeten in staat worden geacht om, wanneer daar het bevel toe zou worden geven, binnen korte tijd Oekraïne binnen te vallen. Tot op heden heeft Rusland niet of zeer beperkt gereageerd op oproepen tot de-escalatie en meer in het bijzonder het terugtrekken van deze eenheden van locaties dichtbij de Oekraïense grens naar hun kazernes elders in Rusland. Mocht Rusland Oekraïne binnenvallen dan zal dit leiden tot verdere escalatie van het conflict. De Navo blijft de ontwikkelingen aan de Oekraïense grens nauwgezet volgen.
De situatie in Oost-Oekraïne is en blijft fragiel. De gevechten tussen de Oekraïense eenheden en de separatisten duren voort en het einde van de strijd is, mede gezien de continue stroom wapens en strijders vanuit Rusland, vooralsnog niet in zicht. De voortdurende gevechten hebben ook hun weerslag op de humanitaire situatie in het land.
De internationale gemeenschap is bezorgd over de humanitaire situatie en daarom heeft de EU 2,5 miljoen euro toegezegd voor de financiering van humanitaire hulp in het gebied. Ook Nederland heeft in totaal 0,7 miljoen euro beschikbaar gesteld voor humanitaire hulp. De Oekraïense bevolking kan blijven rekenen op internationale en Nederlandse steun.
Nederland betreurt het dat Rusland zich niet heeft gehouden aan afspraken die waren gemaakt tussen het Internationale Rode Kruis, Oekraïne en Rusland over de levering van Russische hulpgoederen aan Oekraïne. Het ongeautoriseerd passeren van een Russisch hulpkonvooi over de Oekraïense grens afgelopen vrijdag is de zoveelste Russische schending van de soevereiniteit van Oekraïne. Het kabinet waardeert dan ook de terughoudendheid waarmee Oekraïne hierop heeft gereageerd.
Voorts acht het kabinet het van groot belang dat alle hulp geschiedt met instemming van Oekraïne en voldoet aan de internationale standaarden. Alleen als aan die voorwaarden is voldaan, is volgens Nederland humanitaire assistentie acceptabel.
Nadat in maart jl. de hoogste Navo-commandant in Europa, SACEUR, al een aantal maatregelen had genomen, gaf de ministeriële Noord-Atlantische Raad (NAR) op 1 april jl. de militaire autoriteiten van de Navo de opdracht om op korte termijn militaire opties uit te werken om bondgenoten gerust te stellen die zich door de crisis in Oekraïne bedreigd voelen (zie de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken van 9 april 2014, Kamerstuk 28 676, nr. 199).
Op 16 april nam de NAR hierover een besluit (zie de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van 16 april 2014, Kamerstuk 28 667, nr. 201) en op 23 mei heb ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken geïnformeerd over een additionele Nederlandse bijdrage aan het geruststellingspakket in de vorm van het aanbieden van vier F-16’s voor de versterking van Baltic Air Policing (Kamerstuk 28 667, nr. 203).
Momenteel wordt binnen de Navo gewerkt aan maatregelen voor de middellange en lange termijn. De Navo-top in Wales op 4 en 5 september zal hierover besluiten nemen. Nadere informatie over die maatregelen en het zogenoemde Readiness Action Plan ontvangt u in de geannoteerde agenda en het verslag van de Navo-Top.
De aandacht van het kabinet gaat in eerste instantie uit naar geruststelling (reassurance) van de bondgenoten die dicht bij Oekraïne en Rusland liggen. In de aanloop naar de Navo-top van begin september in Wales bespreken de lidstaten of op langere termijn aanpassingen nodig zijn van de defensiecapaciteiten van de Navo. Op de Top zullen staatshoofden en regeringsleiders hierover besluiten nemen. Vervolgens zal moeten worden bezien wat dit betekent voor de Nederlandse krijgsmacht.
Het kabinet is van mening dat verdere bezuinigingen op Defensie, gegeven de zich ontwikkelende veiligheidssituatie in de Euro-Atlantische regio, niet voor de hand liggen. Of, en zo ja in welke mate, in de nabije toekomst weer ruimte ontstaat voor verhoging van de Nederlandse defensie-uitgaven, zal duidelijk worden op Prinsjesdag.