Ingediend | 18 juli 2014 |
---|---|
Beantwoord | 3 september 2014 (na 47 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13556.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2922.html |
Ik heb kennis genomen van het bericht.
Ik heb kennis genomen van die groei. Aan de analyse over die groei in het artikel kan ik vier overwegingen toe voegen:
Binnen private zorginstellingen is de Raad van Toezicht de werkgever van de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht dient de afweging te maken hoe het bestuur van een instelling het best ingericht kan worden, opdat continuïteit van kwalitatief goede en veilige zorg en van de zorginstelling kan worden gewaarborgd. Het feit dat een bestuurder een tijdelijk contract heeft, betekent niet dat hij niet kundig is. Vanuit oogpunt van goed bestuur is het van belang dat zorgbestuurders «in control» zijn van hun organisatie, zowel wat betreft kwaliteit, veiligheid als bedrijfsvoering. Continuïteit in het management en een langere termijnvisie is dan wel van belang, maar ook flexibiliteit en het vermogen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. De Raad van Toezicht moet hierin een balans zien te vinden, waarbij het ook belangrijk is hierbij het personeel en de cliëntenvertegenwoordiging te consulteren.
Nee, het is niet mijn taak om de bedrijfsvoering van zorginstellingen door te lichten, noch om toe te zien op de geschiktheid van individuele bestuurders van zorginstellingen. Het is de taak van de Raad van Toezicht om er voor te zorgen dat er een goed bestuur is, dat de wervingsprocedure zorgvuldig is (ondermeer door referenties na te trekken en anderszins onderzoek te doen naar de bekwaamheid/geschiktheid van de kandidaat-bestuurders) en daar toezicht op te houden. Mijn taak is het om er op toe te zien dat er voldoende, kwalitatief verantwoorde en veilige zorg wordt geleverd, tegen aanvaardbare prijzen.
Zie het antwoord op vraag 4.
Zie het antwoord op vraag 4.
Zoals hierboven aangegeven, dienen bestuurders «in control» te zijn van de organisatie waar ze leiding aangeven. Ze zijn immers ook eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en veiligheid van zorg. Ook een bestuurder met een tijdelijk contract kan prima functioneren.
Ik ga er van uit dat de Raden van Toezicht zich van hun taak kwijten, zich goed op de hoogte stellen welke inrichting van het bestuur in hun instelling nodig is en er op deze wijze voor zorgen dat zorginstellingen goed worden bestuurd en het bestuur goed wordt bemenst. Welk type contract daar het beste bij past, is een overweging voor de Raad van Toezicht.
In uw vraag gaat u van een andere situatie uit dan waar het bericht van spreekt. U gaat uit van een instelling waar constant tijdelijke bestuurders gedurende een relatief korte periode aan het roer staan. Maar het onderzoek geeft geen inzicht in de gemiddelde duur van de tijdelijke aanstelling noch van de opeenvolgendheid en de spreiding er om heen. Een arbeidsovereenkomst voor 5 jaar (in de zorgsector en voor bestuurders niet ongebruikelijk) is ook een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Zie ook het antwoord op vraag 7.
Ik kan over realiteit van de door u veronderstelde correlatie in uw vraag niets zinnigs zeggen. Er is mij geen onderzoek bekend op basis waarvan een degelijke conclusie kan worden getrokken. In het geval van Meavita bestond die correlatie in ieder geval niet. In het geval van onbehoorlijk bestuur kunnen bestuurders ook na hun vertrek nog worden aangesproken. Voor het overige verwijs ik u naar mijn antwoorden op uw vragen 4, 5, 6 en 7.
Over die eerdere berichtgeving hebt u vragen gesteld. Daarover heb ik op 1 augustus jl. geantwoord dat het betreffende onderzoek onvoldoende onderbouwing gaf voor de conclusies voor de zorg. Dit nieuwe bericht bewijst dat ook.
Ik kan alleen speculeren over mogelijke verklaringen want onderbouwen kan ik het niet. De invoering van de BBZ (beloningscode voor bestuurders in de zorg), de economische crisis en het toenemend besef dat het werken in de zorg zich niet leent voor toptarieven zijn mogelijk verklarende factoren.
Een harde verklaring heb ik niet. Maar het is denkbaar dat bestuurders die voor een korte periode werkzaam zijn een minimumtarief hanteren dat los staat van de omvang van de zorginstelling, terwijl voor bestuurders met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd de omvang van de instelling wel drukkend werkt op hun beloning.
Nee. Het is aan sociale partners zelf om te bepalen hoever de werkingssfeer van hun cao zich uitstrekt. Met de Wnt (wet normering topinkomens) bestaat inmiddels een voldoende instrument om de beloning van bestuurders te normeren.
In de brief omtrent «Goed Bestuur in de zorg» van 19 september 2013 heb ik aangegeven dat er verbeteringen nodig zijn in het bestuur, intern toezicht en medezeggenschap in de zorg. Met de Commissie Behoorlijk Bestuur, ben ik van mening dat het daarbij in belangrijke mate gaat om het bevorderen van een cultuuromslag binnen zorginstellingen die niet simpelweg met wet- en regelgeving te realiseren valt. Het is van belang dat ook binnen zorginstellingen zelf tegenspraak en «lastige gesprekken» worden georganiseerd. Binnen veel zorginstellingen valt daar nog veel te verbeteren.
Ik heb eerder toegezegd de beantwoording van het VSO over de brief Goed Bestuur voor het herfstreces naar de Kamer te sturen. Daarin zal ik nader ingaan op enkele concrete acties die ik op dit gebied wil ondernemen.
De Wnt stelt inmiddels al een door de politiek vastgesteld plafond aan de beloning van bestuurders. Verder heb ik u in de bovenstaande antwoorden gemeld dat ik het vraagstuk over het al dan niet aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor bestuurders niet tot mijn verantwoordelijkheid reken. In bovenstaande antwoorden heb ik ook gemeld dat ik tijdelijke arbeidsovereenkomsten op zichzelf niet verwerpelijk acht.
De vragen van het lid Leijten (SP) over het bericht dat tijdelijke bestuurders de zorg overspoelen (ingezonden 18 juli 2014) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is de vakantieperiode. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen. Ik streef er naar u deze voor het einde van het zomerreces toe te sturen.