Ingediend | 18 juli 2014 |
---|---|
Beantwoord | 29 augustus 2014 (na 42 dagen) |
Indieners | Michiel van Nispen , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13544.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2806.html |
Dit bericht is niet juist. Ik beëindig de projectfinanciering aan de Vereniging van Sportgeneeskunde (VSG) met ingang van 2016 vanwege de erkenning van de sportgeneeskunde als geneeskundig specialisme eerder dit jaar. Geen enkele beroepsvereniging van erkende specialisten ontvangt subsidie van het Ministerie van VWS voor het uitvoeren van verenigingsactiviteiten en het professionaliseren van de beroepsgroep.
Ik bezin mij op een manier om de preventie van sportblessures efficiënter en effectiever in te richten, onder andere door de sportwereld er nadrukkelijker bij te betrekken. De subsidie die ik momenteel verstrek aan VeiligheidNL ten behoeve van blessurepreventie ga ik daarom anders inzetten. Ik heb VeiligheidNL inmiddels geïnformeerd dat ik hen wil blijven subsidiëren voor een kennisbasis op dit terrein, maar dat ik de ontwikkeling van interventies op het vlak van blessurepreventie wil programmeren vanaf 2016 en een implementatieprogramma wil opzetten met de sportsector.
Ook deze berichtgeving is onjuist. Zie mijn antwoord op vraag 1 en 7.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
De beëindiging van de projectfinanciering van de VSG met ingang van 2016 heeft mijns inziens geen invloed op de sport medische zorg. Immers, juist door de erkenning van sportgeneeskunde als geneeskundig specialisme zal de sportmedische zorg zich specialiseren. Vanuit de door de overheid gesubsidieerde monitor Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) – die per 2015 overgaat in de gezondheidsenquête CBS – wordt een continue peiling uitgevoerd naar ongevalletsel en sportblessures, sportparticipatie en bewegen in Nederland. De blessure-incidentie, te weten het aantal blessures op basis van 1.000 uur sportbeoefening wordt op deze manier door mij gevolgd.
Op sportmedische zorg wordt niet bezuinigd. Ons zorgstelsel biedt vanouds iedere individuele sporter toegang tot voorzieningen voor diagnose, behandeling en revalidatie van blessures. Aan deze toegankelijkheid wordt niet getornd. Ook op hoe NOC*NSF en de sportbonden de sportmedische begeleiding organiseren voor topsporters, heeft het stopzetten van de projectfinanciering van de VSG geen invloed.
Ik deel deze mening niet. Met de erkenning van sportgeneeskunde als geneeskundig specialisme verwacht ik juist dat de medische zorg voor sporters verbetert. Met de erkenning van de sportarts krijgt de sportgeneeskundige een volwaardige plaats binnen de gezondheidszorg en wordt onderlinge doorverwijzing naar andere specialismen gemakkelijker. Sport en beweging zijn belangrijk voor mensen en de sportgeneeskunde speelt een belangrijke rol bij het verkleinen van de gezondheidsrisico’s van sporten.
De beëindiging van de subsidie betreft enkel de VSG; met de FSMI onderhoudt het Ministerie van VWS geen directe subsidierelatie. De VSG is vanaf 2012 bij subsidieverleningen door mij erop gewezen dat de honorering van de subsidieaanvraag afhankelijk is van overleg over verdergaande samenwerking met andere partijen (zoals VeiligheidNL en NOC*NSF), de vorderingen rond de aanvraag tot erkenning van de sportgeneeskunde als geneeskundig specialisme en de ontwikkelingen omtrent de kennisinfrastructuur. De VSG is al sinds 2012 op de hoogte dat deze vorderingen kunnen leiden tot vermindering of stopzetten van de subsidie. Ik beëindig de subsidie van de VSG niet met onmiddellijke ingang maar heb naar redelijkheid van bestuur hen in juni 2014 medegedeeld dat ik in 2016 de huidige subsidie niet zal continueren.
Zoals uit het antwoord op vraag 5 blijkt, is geen sprake van een korting op sportmedische zorg. Als gevolg van de erkenning van sportgeneeskunde mag de beroepsvereniging van sportartsen geacht worden zelf zorg te dragen voor het professionaliseren van de leden net als alle andere verenigingen van specialisten in de gezondheidszorg.
De sportgeneeskunde is met ingang van 1 juli 2014 wettelijk erkend. Daarmee is de sportarts niet langer een profiel arts maar een erkend geneeskundig specialisme. De erkenning van de sportarts heeft plaatsgevonden onder het kaderbesluit sociaal geneeskundig specialisten (kaderbesluit CSG). Als profiel arts viel de sportgeneeskunde eveneens onder dit kaderbesluit. Andere specialismen binnen dit kaderbesluit zijn bijvoorbeeld: bedrijfsgeneeskunde en verzekeringsgeneeskunde. Medisch specialisten zoals bijvoorbeeld orthopedie en cardiologie vallen onder het kaderbesluit CCMS (Centraal College Medisch Specialismen). Ik acht het de verantwoording van de beroepsvereniging om zelf te zorgen voor kwaliteitsverbetering. Ik heb begrepen dat de VSG in gesprek is met de Orde van Medisch Specialisten.
Zoals blijkt uit het antwoord op vraag 4, verwacht ik geen maatschappelijke schade. Ik ben voornemens met de sportsector in gesprek te gaan om de door mij gefinancierde preventie-activiteiten aan effectiviteit te laten winnen door ze meer in de praktijk in te bedden.
De vragen van de leden Van Nispen en Van Gerven (beiden SP) over de bezuiniging op de sportmedische zorg. (ingezonden 18 juli 2014) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is de vakantieperiode. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen doen toekomen. Ik streef er naar u deze voor het einde van het zomerreces toe te sturen.