Ingediend | 15 juli 2014 |
---|---|
Beantwoord | 27 augustus 2014 (na 43 dagen) |
Indieners | Lilian Helder (PVV), Geert Wilders (PVV), Machiel de Graaf (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13408.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2778.html |
Ik verwijs naar het antwoord op de schriftelijke vragen 2 en 4 van de leden Van Klaveren en Bontes over hakenkruizen bij een anti-Israëldemonstratie (ingezonden 15 juli 2014).
Zie antwoord vraag 1.
Ik verwijs naar mijn antwoord op vragen 1 en 2.
Indien iemand een strafbaar feit heeft begaan, is het aan de rechter om te beoordelen welke straf passend is, gelet op het delict, de persoon van de dader(s) en het aangedane leed. De intrekking van de Nederlandse nationaliteit wegens een veroordeling voor commune misdrijven is niet mogelijk. Wel kan de Nederlandse nationaliteit afgenomen worden indien sprake is van een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf dat is gepleegd na 1 oktober 2010. Na het intrekken van het Nederlanderschap, wordt betrokkene ongewenst vreemdeling verklaard en wordt hij uitgezet.
Voor zover het vreemdelingen betreft, is voor het beëindigen van het rechtmatig verblijf een onherroepelijke veroordeling nodig waarna aan de hand van de glijdende schaal wordt beoordeeld of het rechtmatig verblijf kan worden beëindigd. Het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven zoals vastgelegd in artikel 8 van het EVRM speelt bij deze beoordeling een belangrijke rol. Als het rechtmatig verblijf van een vreemdeling wordt beëindigd, krijgt hij een inreisverbod opgelegd of wordt hij ongewenst verklaard en moet hij Nederland direct verlaten. Als de vreemdeling dat niet doet, kan hij worden uitgezet.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van de leden Wilders, De Graaf en Helder (allen PVV) over de anti-Israëldemonstratie (ingezonden 15 juli 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.