Ingediend | 9 juli 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 september 2014 (na 55 dagen) |
Indieners | Madeleine van Toorenburg (CDA), Peter Oskam (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z13186.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2847.html |
Ja.
Ja.
Zoals in de eerdere beantwoording van de Kamervragen is gemeld4, wordt in tegenstelling tot de afspraken die gelden binnen EU-verband, niet op structurele wijze strafrechtelijke informatie uitgewisseld met landen buiten de EU. De informatie-uitwisseling met landen buiten de EU vindt plaats op gevalsbasis. In voorkomend geval wordt strafrechtelijke informatie uit een niet EU-land bij de beoordeling van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) betrokken.
Juist omdat het sluiten van bilaterale verdragen met bronlanden van kindersekstoerisme over de uitwisseling van strafrechtelijke gegevens zo complex is, is de afgelopen maanden in nauwe samenhang met de integrale aanpak van kinderpornografie en kindersekstoerisme verkend op welke wijze de motie kan worden uitgevoerd. In dit verband heb ik uw Kamer gemeld dat in samenwerking met Interpol wordt onderzocht of het alerteringssysteem van Interpol beter kan worden benut ter voorkoming van kindersekstoerisme. Ik verwacht uw Kamer vóór het einde van 2014 te informeren over de voortgang van dit onderzoek.
Zie antwoord vraag 3.
Ondanks de noodzaak om de internationale informatie-uitwisseling inzake seksueel misbruik van kinderen met niet EU-landen te bevorderen, zal de VOG als integriteitsinstrument misbruik nooit volledig kunnen uitsluiten. Daarom wordt in kwetsbare sectoren als de kinderopvang en het onderwijs een breder integriteitsbeleid gevoerd, onder meer door referenties van nieuwe werknemers na te vragen, gedragscodes, risicoanalyses en door het «vier ogen principe» te hanteren. Vóór het einde van dit zomerreces ontvangt uw Kamer de eerstvolgende voortgangsrapportage van alle maatregelen ten behoeve van de aanpak van kinderpornografie en kindersekstoerisme.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken, dat de schriftelijke vragen van het leden Omtzigt, Oskam en Van Toorenburg (allen CDA) over de nog steeds niet uitgevoerde motie over het uitwisselen van informatie over in het buitenland veroordeelde zedendeliquenten, zodat ze niet in Nederland in de kinderopvang kunnen werken (ingezonden 9 juli 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.