Ingediend | 25 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 30 juni 2014 (na 5 dagen) |
Indieners | Lilian Helder (PVV), Reinette Klever (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z11940.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2379.html |
Wij hebben kennisgenomen van de berichtgeving. Voor de beantwoording van deze vragen verwijzen wij naar de brief «Jaarrekeningentraject en afstemming NZa en OM» die uw Kamer 26 juni jongstleden heeft ontvangen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
In het Nederlandse toezichthoudsysteem is het algemene adagium dat onrechtmatigheden zo veel mogelijk in het bestuursrecht worden aangepakt. Het CSO Zorg is ingesteld om zaken waarin zich een samenloop van het bestuurs- en het strafrecht voordoet, te bespreken. Deze samenloop is er in geval van een verdenking van strafbare feiten die tevens op grond van de Wet Marktordening Gezondheidszorg beboetbare feiten vormen, of dat nu overtredingen (schuld) of misdrijven (opzet) betreffen. Dergelijke feiten mogen slechts eenmaal worden bestraft op grond van het zogenoemde «ne bis in idem» beginsel dat onder meer in art. 5:44 Awb en art. 68 WvSr is vastgelegd.
Op grond van artikel 5:44, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht dient het bestuursorgaan (in dit geval de NZa), indien de gedraging tevens een strafbaar feit is, deze aan de officier van justitie voor te leggen. De NZa heeft medegedeeld de geconstateerde feiten als overtredingen aan te merken en aangegeven dat er van opzet niet is gebleken. De vraag of de zaak zich uiteindelijk ook leent voor strafrechtelijke afdoening is in hoge mate afhankelijk van de vraag of er sprake was van opzet of niet. De NZa heeft zelfstandig, op basis van het beschikbare onderzoeksmateriaal, de conclusie getrokken dat er in het onderhavige geval van opzet niet is gebleken en de gedraging derhalve niet tevens een strafbaar feit opleverde. Hiermee heeft de NZa gehandeld conform deze wettelijke bepaling. Het vormen van een strafrechtelijk inhoudelijk oordeel door het OM op basis van het feitencomplex zoals weergegeven in het onderzoeksrapport was derhalve niet aan de orde.
In algemene zin kan niet worden aangegeven wat het (verschil in) effect is van een bestuurlijke boete op de zorgkosten ten opzichte van een strafrechtelijke vervolging. Zowel de bestuurlijke boete als een strafoplegging die kan volgen na strafrechtelijke vervolging heeft een punitief karakter. Overigens bestaan ook in het strafrecht mogelijkheden om onterecht genoten voordeel af te pakken.
In dit geval heeft het bestuurlijke toezicht geleid tot terugbetaling van onterechte declaraties door het St. Antonius Ziekenhuis. Inmiddels heeft de ziekenhuissector de handschoen zelf opgepakt om iedere twijfel over goede of verkeerde declaraties weg te nemen. Het is voor het eerst dat ziekenhuizen de hele administratie doorspitten over de twee voorgaande jaren (i.e. 2012 en 2013).
De NZa heeft gemeld dat dit medewerkers zijn die op grond van artikel 72 van de Wet marktordening gezondheidszorg zijn aangesteld als toezichthouder.
De NZa heeft gemeld dat er geen sprake is van betrokkenheid door de onderzoekers.
Ja. Het staat voorop dat de NZa als (markt)toezichthouder onafhankelijk moet opereren van de zorgaanbieders en ziektekostenverzekeraars waarop zij toe ziet. Voor de regulerende taken is de NZa verplicht kennis te vergaren omtrent feiten en af te wegen belangen bij het nemen van haar besluiten. De NZa maakt daarbij gebruik van veldpartijen. Dit betekent dat de input van veldpartijen wordt meegenomen bij het ontwikkelen van beleid door de NZa (voor zover vallend binnen het mandaat van de NZa). Formele vaststelling van het beleid vindt plaats binnen de Raad van Bestuur van de NZa, die hierover onafhankelijk besluit. Om de onafhankelijkheid van (markt)toezicht te borgen bestaat binnen de NZa een organisatorische scheiding tussen toezicht en handhaving enerzijds en regulering anderzijds.
Wij vinden fraude en onrechtmatige declaraties in de zorg niet acceptabel. Het zet de betaalbaarheid en de solidariteit van het stelsel onder druk en ondermijnt de vertrouwen in overheidsinstituties.
De middelen die bestemd zijn voor de zorg moeten op een goede manier worden besteed. Dat vereist een cultuur waarin alle partijen integer omgaan met zorggeld en de geldende wetten en regels naleven. Als blijkt dat de regels niet worden nageleefd, treden toezichthouders en opsporingsdiensten daar gericht tegen op. In algemene zin is van belang dat fraude alleen met een integrale aanpak op een effectieve manier voorkomen en bestreden kan worden. Alleen als wordt ingezet op gerichte aandacht voor preventie (waaronder goede voorlichting, fraudebestendige wet- en regelgeving), controle, toezicht en handhaving kan sprake zijn van een effectieve aanpak. Met een dergelijke integrale aanpak is het ook mogelijk de inzet van het strafrecht goed af te stemmen op wat andere partijen in de handhavingsketen doen.
Zie antwoord vraag 1.