Ingediend | 17 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 11 juli 2014 (na 24 dagen) |
Indieners | Eddy van Hijum (CDA), Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA), Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z11183.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2508.html |
Ja.
Het kabinet heeft geen informatie over dergelijke bedragen.
De Letse autoriteiten hebben dit besluit genomen en de Commissie heeft de verleende staatssteun destijds goedgekeurd. Naar oordeel van de Letse autoriteiten was Parex Bank systeemrelevant. Het was de op één na grootste bank van Letland (met destijds een totaal van 4,9 miljard euro aan activa). Tevens was het de grootste bank in binnenlandse handen (de meeste Letse banken hadden sterke banden met Scandinavische moederbanken). Het omvallen van deze bank zou volgens de Letse autoriteiten grote negatieve spill-overs hebben naar andere Letse banken en banken in de regio. Latvijas Krajbanka was de negende bank in termen van grootte en volgens de Letse autoriteiten niet systeemrelevant.
Als zich in de toekomst een soortgelijk geval als Parex zou voordoen, zou de situatie niet hetzelfde zijn. Ten eerste zal met de inwerkingtreding van de Bank Recovery and Resolution Directive (BRRD) sprake zijn van een Europees geharmoniseerd resolutieraamwerk, dat bepaalt onder welke voorwaarden tot resolutie, waaronder bail-in, kan worden overgegaan. Ten tweede geldt dat Letland – als eurolidstaat – deelneemt in de bankenunie, waardoor op grond van de Single Supervisory Mechanism-verordening en de Single Resolution Mechanism-verordening sprake is van besluitvorming en coördinatie over toezicht en resolutie op Europees niveau. Bovendien gelden ook voor Letland de medio 2013 aangepaste staatssteunregels ten aanzien van bankensteun en de daarin aangescherpte eisen voor het dragen van verliezen door de private investeerders van een bank.
In het kader van de verleende staatssteun heeft de Commissie in 2008 een onderzoek uitgevoerd. De resultaten zijn gepubliceerd op de website van DG Mededinging. Hieruit blijkt niet dat dit aan de orde is geweest (http://ec.europa.eu/competition/state_aid/cases/228522/228522_959558_23_2.pdf).
De Letse autoriteiten hebben Parex Bank in november 2008 genationaliseerd. Hier zijn geen indirecte leningen of garanties van Nederland aan te pas gekomen. Daarna heeft Letland financiële steun aangevraagd en is er in december dat jaar door de Commissie en het IMF in totaal een bedrag van 7,5 miljard euro aan betalingsbalanssteun aan Letland toegezegd. Van dit bedrag werd uiteindelijk 4,5 miljard euro uitgekeerd. De verleende steun door het IMF is inmiddels volledig terugbetaald. De Commissie heeft destijds 2,9 miljard euro van de geplande 3,1 miljard euro uitgekeerd, hiervan is dit jaar 1 miljard euro terugbetaald. De verstrekte betalingsbalanssteun van de Commissie loopt via een garantie op de EU-begroting. De Nederlandse afdrachtensleutel hierin is ongeveer 5%.
In 2010 werd door de Europese Commissie een herstructureringsplan goedgekeurd waarbij Parex Bank werd gesplitst in een good bank (genaamd Citadele) en een bad bank (Parex, later Reverta). AP Anlage & Privatbank is in 1995 opgericht door Hypo Bank (gevestigd in Duitsland) en werd in 2004 overgenomen door de Parex Groep. AP Anlage & Privatbank heeft altijd haar eigen naam gehouden, ook toen Parex gesplitst werd.
Citadele is niet gered met Nederlands belastinggeld. De Letse toezichthouder en de Letse centrale bank hebben in 2012 en 2013 verschillende maatregelen genomen om de risico’s van «non-resident banking» te mitigeren; waaronder hogere liquiditeitseisen, frequente stresstesten en banken met meeste buitenlandse leningen hebben langlopende obligaties uitgegeven om niet te veel afhankelijk te zijn van korte termijn deposito’s. Bovendien heeft Letland zich bij toetreding tot de euro middels een brief gecommitteerd aan verschillende hervormingsmaatregelen, onder andere op het gebied van «non-resident banking» en het tegengaan van witwaspraktijken. Letland geeft bijvoorbeeld aan de aanbevelingen die Moneyval heeft gedaan op het gebied van het tegengaan van witwaspraktijken te zullen implementeren.
Er is op dit moment geen sprake van een Europese inspanning om deze bank te redden.
Zoals aangegeven in vraag 5 is er geen directe EU-steun verleend aan het redden van deze bank.
Europese banken kunnen spaargeld aantrekken uit het buitenland (ook buiten de EU), zolang de geldende EU-regels worden gerespecteerd. Die staan in Letland niet ter discussie.
Het onderzoek van de Europese Commissie richt zich vooral op de afspraken die in 2010 met de Letse autoriteiten zijn gemaakt met DG Mededeling om de Commissie te informeren over belangrijke besluiten ten aanzien van Citadele en Reverta. DG Mededeling doet geen uitspraak over lopende zaken. Een besluit hierover wordt spoedig verwacht.
Zie antwoord vraag 11.
Uit de voor mij beschikbare informatie blijkt dat de EBRD in 2009 een belang van 25% in Parex nam. Op dit moment heeft de EBRD een belang van 25% in Citadele, welke het heeft verworven in augustus 2010 toen Parex werd opgesplitst. Het behield toen een belang van 12,74% in Parex (nu Reverta).
Vanaf 2009 heeft de EBRD op verschillende manieren de bankensector in haar regio ondersteund in het kader van de crisis. Het nemen van een belang zoals bij Parex was hiervoor één manier, een andere was het verschaffen van achtergestelde schuld. Ook verstrekte de EBRD voor MKB geoormerkte leningen aan grote Europese bankengroepen, ter ondersteuning van de reële economie.
Uit de voor mij beschikbare informatie blijkt dat de EBRD inderdaad een put overeenkomst heeft met de Latvian Privatisation Agency (LPA) op het gecombineerde belang in Citadele en Reverta, overeengekomen in 2009. LPA werd gegarandeerd door de Letse overheid.
Alle transacties die de EBRD doet, inclusief derivaten, worden volgens de International Financial Reporting Standards (IFRS) geboekt.
De put optie is niet opgenomen in de nationale rekeningen van Letland, omdat dit een garantie is en garanties volgens ESA95 niet worden meegeteld in de nationale rekeningen.
Buiten de informatie bij vraag 13 en14 heeft de EBRD aangegeven dat het verdere specifieke informatie niet openbaar kan maken.
De Nederlandse bewindvoerder heeft, evenals alle andere bewindvoerders, in april 2009 ingestemd met het eerste voorstel voor de aankoop van Parex aandelen, en in juli 2010 met de wijziging van het voorstel in het kader van het opsplitsen van Parex. De EBRD heeft aangegeven de due dilligence rapporten nooit openbaar te maken.
Litouwen voldoet aan alle convergentiecriteria voor eurotoetreding, op basis van de convergentierapporten van de ECB en de Europese Commissie. De ECB heeft in haar convergentierapport wel aanbevelingen gedaan ten aanzien van het aanscherpen van het financiële sector toezicht in Litouwen, waartoe Litouwen zich gecommitteerd heeft middels een brief, zie: http://www.finmin.lt/finmin.lt/failai/naujienos/2014/LT_Letter_0618.pdf.
Uit de voor mij beschikbare informatie over activiteiten van de EBRD in de financiële sector van Litouwen in de afgelopen tien jaar blijkt het volgende:
De EBRD heeft een belang van 20% in Siauliu Bank en heeft daar achtergestelde schuld uitstaan. In 2005 was er de eerste investering in Siauliu waarbij een belang van 16,6% werd verworven. In 2009 werd een lening verschaft met een optie tot omzetting naar aandelen, welke gedeeltelijk werd gebruikt in 2010. In 2011 is het resterende stuk schuld omgezet in achterstelde schuld om voldoende Tier 2-kapitaal te verschaffen zodat Siauliu Bank zekere assets en verzekerde deposito’s kon overnemen van Ukio Bank.