Ingediend | 16 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 8 juli 2014 (na 22 dagen) |
Indieners | Sharon Gesthuizen (GL), Joël Voordewind (CU), Roelof van Laar (PvdA) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal jongeren organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z11081.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2449.html |
Ja.
Het valt moeilijk te staven of de productieketen van Nestlé in de regio’s Ordu en Giresun representatief is voor de gehele hazelnootoogst in Turkije.
De Turkse overheid erkent dit probleem en pakt dit ook aan als primair verantwoordelijke partij. Om samenwerking met andere verantwoordelijke partijen, zoals lokale overheden, boeren, tussenhandelaren en families te bevorderen, steunt Nederland het genoemde ILO-project waar ik ook in mijn antwoorden op eerdere Kamervragen naar verwezen heb3. Net als Europese afnemers ondersteun ook ik het vervolgproject, gericht op het in Turkije relatief nieuwe concept van samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld. Het oplossen van dit structurele probleem zal tijd vergen.
Ik heb deze kwestie meerdere malen aan de orde gesteld tijdens mijn missie naar Turkije van 2 tot 4 juni. Zo was kinderarbeid het onderwerp van een bijeenkomst met de Turkse overheid, de ILO en de Nederlandse delegatie. Ik heb hier een bijdrage van 90.000 euro toegezegd aan het hierboven genoemde vervolgproject van de ILO. In een gesprek met vice-premier Babacan heb ik ook aandacht gevraagd voor deze kwestie. Hij gaf aan dat kinderarbeid in de agrarische sector in de afgelopen tien jaar is verminderd en dat Turkije zich blijft inspannen voor een verdere vermindering. Ik heb hem gezegd dat Nederland met Turkije wil blijven samenwerken op dit onderwerp.
Deze zaken hebben en houden mijn voortdurende aandacht, zoals ook blijkt uit het feit dat ik dit onderwerp tijdens mijn laatste missie een voorname plek in het programma heb gegeven. Ik zal dan ook het gesprek en de samenwerking met de Turkse overheid over deze thema’s blijven aangaan.
Zie antwoord vraag 5.
In lijn met het kabinetsbeleid wat betreft maatschappelijk verantwoord ondernemen, verwacht ik van bedrijven dat ze hun verantwoordelijkheid in de productieketen nemen.
Ik heb, in lijn met dit beleid, FNLI aangesproken op en gevraagd naar de manier waarop haar leden het probleem van kinderarbeid in de hazelnootketen aanpakken en hierover transparantie betrachten. FNLI geeft aan dat de voornaamste Nederlandse afnemers van hazelnoten uit Turkije de internationale bedrijven Nestlé, Ferrero, Mondelez en Unilever zijn, en dat zij deze problematiek geregeld onder de aandacht van haar leden brengt in samenwerking met de Europese brancheorganisatie. Deze laatste organiseert op initiatief van FNLI op 8 juli een bijeenkomst met bedrijven en «stakeholders» over wat zij kunnen doen aan het uitbannen van kinderarbeid in de hazelnootoogst in Turkije. FNLI geeft verder desgevraagd aan dat de genoemde bedrijven, naast deelname in het ILO-project, ook individueel activiteiten ondernemen in hun toeleveringsketen. Ferrero werkt bijvoorbeeld aan het realiseren van 100% traceerbaarheid in de hazelnootketen in 2020, Mondelez richt zich op verbetering van leefomstandigheden van de betreffende arbeiders en Unilever op verduurzaming van hun grondstoffen. Ik heb via FNLI Unilever gevraagd om hierbij ook aandacht te besteden aan de inkoop van hazelnoten.
Hiernaar gevraagd geeft het CBL aan dat supermarkten het belang van goede arbeidsomstandigheden onderschrijven voor alle producten die zij verkopen en dat zij aandacht voor dit thema vragen bij hun leveranciers. Het onderwerp arbeidsomstandigheden in de agroketen zal verder worden geagendeerd in een gesprek tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken Dijksma en het CBL.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
In EU-verband wordt Turkije regelmatig aangesproken op kinderarbeid in het kader van de dialoog over het vervullen van de strenge toetredingscriteria. In deze context dringt de Europese Commissie er bij Turkije herhaaldelijk op aan de inspanningen tegen kinderarbeid verder op te voeren. Ook in haar laatste voortgangsrapport benadrukt de Commissie dat Turkije verdere maatregelen moet nemen om kinderarbeid aan te pakken.