Ingediend | 3 juni 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 juni 2014 (na 23 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z10000.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2360.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Ja, de familie bezit eigendomspapieren uit 1916 voor de grond van de «Tent of Nations».
De advocaat van de familie stelt op 12 mei bezwaar te hebben aangetekend bij de militaire rechtbank, nadat de familie een slooporder ontving. Op 19 mei zijn de bomen ontworteld. Volgens de Israëlische autoriteiten is het land waarop de bomen stonden tijdens een rechtszaak in december 2012 aangemerkt als publieke grond. Op basis van die uitspraak stellen de Israëlische autoriteiten dat het neerhalen van de bomen gerechtvaardigd was.
Door de conflicterende informatie en lezingen is het voor het kabinet niet mogelijk een afweging te maken welke partij in het gelijk staat wat betreft de eigendomsrechten en de wetmatigheid van de ontworteling van de bomen. De lokale autoriteiten moeten hierover besluiten. Het kabinet is van mening dat bij vernielingen uiterste terughoudendheid gewenst is wanneer juridische procedures nog lopen en de levensvoorziening van een familie in het geding is. Het valt te betreuren dat juist een familie die zich inzet voor vreedzame co-existentie van Palestijnen en Israëliërs het slachtoffer is geworden van deze maatregel.
Zie antwoord vraag 4.
Area C bedraagt 61% van de Westelijke Jordaanoever. Volgens de Wereld Bank heeft Israël sinds 1967 minder dan 1% van het oppervlak van Area C toegewezen voor nieuwe Palestijnse ontwikkeling.
De afgelopen jaren is de situatie in Area C verslechterd. Er vindt een toenemend aantal vernielingen van Palestijnse gebouwen en uit huis zettingen plaats. In 2014 zijn tot nog toe meer Palestijnse gebouwen gesloopt dan in dezelfde periode in 2013. Ook is er nog altijd sprake van uitbreidingen van nederzettingen in Area C. Door deze maatregelen is ongeveer 70% van Area C niet toegankelijk voor Palestijns gebruik of bebouwing. Deze gebieden zijn gereserveerd voor Israëlische nederzettingen, militaire doeleinden en natuurbehoud. 4)
Ondanks de inspanningen van de EU, de lidstaten en andere internationale spelers, is nauwelijks vooruitgang geboekt bij de verbetering van de leefomstandigheden van Palestijnen in Area C. Een groot deel van de Palestijnse bevolking heeft nog altijd geen toegang tot diensten, infrastructuur en hulpbronnen. Daarnaast ontwikkelt de Palestijnse economische activiteit in Area C zich niet. De landbouw en mijnbouw zijn in omvang en intensiviteit gelijk gebleven en de bijdrage van Area C aan het Palestijnse BNP relatief kleiner geworden.
Zie antwoord vraag 6.
Op basis van het bezettingsrecht rust op de bezettende mogendheid de verplichting alle maatregelen te nemen die in haar vermogen staan om de openbare orde en het openbare leven in het bezette gebied te herstellen en te verzekeren. Daarbij dient zij het lokale recht te respecteren behoudens volstrekte verhindering. Er is sprake van dergelijke verhindering wanneer nieuwe wetgeving noodzakelijk is ter bescherming van het bezettingsleger of ten voordele van de lokale (Palestijnse) bevolking is. Toepassing van Israëlische wetgeving in situaties die niet onder deze uitzonderingen vallen lijkt dan ook in strijd met het internationaal recht. Verder is de confiscatie van particulier bezit door de bezettende mogendheid ingevolge het humanitair oorlogsrecht niet toegestaan.
Nederzettingen zijn in strijd met internationaal recht en vormen een ernstige bedreiging voor de twee-statenoplossing. Het kabinet betreurt ten zeerste de voortdurende uitbreiding van nederzettingen evenals de sloop en onteigening van huizen van Palestijnen. Het kabinet heeft dit de afgelopen periode naar aanleiding van de verschillende aankondigingen van bouwbesluiten kenbaar gemaakt aan de Israëlische regering. Gedurende de onderhandelingen zijn door beide partijen stappen gezet die niet bevorderlijk waren voor het onderhandelingsklimaat.