Ingediend | 26 mei 2014 |
---|---|
Beantwoord | 25 juni 2014 (na 30 dagen) |
Indiener | Roelof van Laar (PvdA) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z09513.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2354.html |
Ja.
In de periode van 30 april tot 2 mei hebben gewelddadige protesten plaatsgevonden in acht universiteitssteden in de provincie Oromia, naar verluid in reactie op de uitbreidingsplannen van de stad Addis Abeba. Hoewel gedetailleerde informatie niet voorhanden is, bestaat de indruk dat de reactie van de Ethiopische veiligheidstroepen disproportioneel is geweest. Dit vindt het kabinet zorgwekkend.
Ja. Het kabinet vindt deze berichten zeer zorgelijk.
In EU-kader is een gesprek gevoerd met de Ethiopische Minister van Buitenlandse Zaken, waarin gedeelde zorgen over het neerslaan van de Oromia protesten zijn besproken. In een recent gesprek met de Ethiopische ambassadeur op het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn de Nederlandse zorgen over deze kwestie eveneens overgebracht.
Binnen het door Nederland gefinancierde Veiligheid en Rechtsorde programma wordt, in samenwerking met het Ethiopische Ministerie van Justitie, aandacht besteed aan de opleiding van rechters, politie onderzoekers alsook openbaar aanklagers. Eveneens wordt ondersteuning geboden aan de toegang tot rechtsbijstand en het verbeteren van omstandigheden in de gevangenissen, ook tijdens de voorarrestperiode. Aanvullend ondersteunt Nederland een Ethiopische NGO die mensenrechten trainingen voor politiemensen en gevangenispersoneel verzorgt.
Zie antwoord op vraag 4
De mensenrechtensituatie in Ethiopië is zodanig dat hierover regelmatig met de Ethiopische autoriteiten een kritische dialoog wordt gevoerd, onder meer in het kader van de artikel 8 dialoog, die de EU met de Ethiopische regering voert. Waar nodig spreekt Nederland de Ethiopische autoriteiten ook bilateraal aan op mensenrechtenkwesties. Daarnaast heeft Nederland deze zorgen ook begin mei in VN-verband opgebracht tijdens de 19e zitting van de Universal Periodic Review (UPR) van Ethiopië, waarbij Nederland onder meer een aanbeveling heeft gedaan over de vrijheid van meningsuiting.
Zie antwoord vraag 7.
De EU heeft in een publieke verklaring van 6 mei jl. duidelijk haar zorgen geuit over de recente ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten en persvrijheid. Daarnaast woont Nederland, in samenspraak met gelijkgezinde collega’s, in een aantal gevallen rechtszittingen bij in zaken waarbij de persvrijheid in het geding lijkt te zijn.
Publieke uitingen van zorg zijn evenwel binnen de Ethiopische context niet altijd het meest effectieve middel om mensenrechtenkwesties aan de orde te stellen. Daarom voert Nederland, al dan niet in EU verband, ook een dialoog hierover met de Ethiopische autoriteiten buiten het publieke domein.