Ingediend | 15 mei 2014 |
---|---|
Beantwoord | 5 juni 2014 (na 21 dagen) |
Indiener | Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z08745.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2139.html |
Ja.
Mariam Yahya Ibrahim is recent ter dood veroordeeld door een Sudanese rechtbank omdat zij ervan beschuldigd wordt het islamitische geloof te hebben verlaten en zich tot het christendom te hebben bekeerd. Door de verdediging is hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het kabinet deelt de zorgen van de Kamer met betrekking tot deze ter dood veroordeling. Het kabinet zet zich in voor mensenrechten wereldwijd, waaronder de vrijheid van godsdienst. Deze vrijheid betekent dat men ook het recht heeft van geloof te veranderen.
Een aantal programma’s van de EU, de Wereldbank en de VN staat open voor Sudan. Voor wat betreft de EU en de VN draagt Nederland – via algemene bijdragen aan deze instellingen – indirect hieraan bij. Gezien het niet-geoormerkte karakter van deze bijdragen kan niet worden aangegeven hoe groot deze bijdragen zijn. Voor wat betreft de Wereldbank lopen beperkte programma’s op het gebied van armoede- en conflictbestrijding via het administratief budget en een Multi-Donor Trust Fund. Nederland draagt hier niet aan bij. Sudan heeft geen toegang tot reguliere Wereldbankprogramma’s en IDA, omdat het achterstallige betalingen heeft.
De Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerkingsrelatie met Sudan is in 2011 beëindigd. Wel financiert Nederland enkele activiteiten die niet via de Sudanese overheid lopen, met name op het gebied van humanitaire hulp en steun aan NGO’s. Deze programma’s richten zich vooral op het verlichten van de humanitaire noden van de Sudanese bevolking en het ondersteunen van mensenrechtenactiviteiten. Beëindiging van deze activiteiten is nu niet aan de orde.
Het kabinet heeft de Sudanese ambassadeur laten ontbieden op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij is de boodschap afgegeven dat Nederland het vonnis afkeurt en is benadrukt dat Nederland veel belang hecht aan vrijheid van godsdienst. De Sudanese ambassadeur gaf aan dat de rechtsgang nog niet is afgerond en dat de advocaten van mevrouw Mariam Yahya Ibrahim in hoger beroep zijn gegaan. De woordvoerder van Hoge Vertegenwoordiger Ashton bracht op 15 mei een verklaring uit, waarin zij haar afkeuring uitspreekt over het vonnis en de Sudanese autoriteiten oproept om de vrijheid van godsdienst te respecteren. Nederland heeft eveneens bepleit dat de EU de Sudanese autoriteiten in Khartoum aanspreekt op het vonnis. Nederland zal de zaak nauw blijven volgen en, afhankelijk van het verloop van de rechtsgang, samen met EU-partners bezien welke verdere maatregelen genomen kunnen worden.