Ingediend | 25 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 juni 2014 (na 62 dagen) |
Indiener | Marith Volp (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07853.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2358.html |
Ja.
De verkoop van hennepproducten (al dan niet via tegoedbonnen) via internet is in strijd met het in Nederland geldende gedoogbeleid. In de Aanwijzing Opiumwet wordt uitdrukkelijk gesteld dat verkoop van hennepproducten alleen wordt gedoogd indien deze verkoop geschiedt vanuit een coffeeshop én indien men zich daarbij houdt aan de zogenaamde AHOJGI criteria (zoals het verbod op het maken van reclame, het verbod op de verkoop aan jeugdigen, het verbod op het in voorraad hebben en verkopen van harddrugs en de bepalingen over de omvang van leveranties en handelsvoorraad). De handhaving van de criteria vereist toezicht en dit toezicht kan niet worden uitgevoerd als de overdracht van het product plaatsvindt op andere locaties dan in coffeeshops en op andere wijze dan nu in een coffeeshop gebeurt. Zo is bijvoorbeeld niet uit te sluiten dat diegene die de bon aankoopt, zoals in vraag 2 wordt bedoeld, jonger is dan 18 jaar. Door enkel en alleen aan de koper op de website te vragen «bent u jonger dan 18 jaar» wordt geenszins gegarandeerd dat hiervan ook sprake is. Voorts verbiedt artikel 3b van de Opiumwet elke openbaarmaking, ook via internet, welke erop gericht is de verkoop, aflevering of verstrekking van hennepproducten te bevorderen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Wanneer kan worden vastgesteld dat een coffeeshop zich aansluit bij de website Coffeeshopbon.nl en hennepproducten worden verkocht door middel van deze website, dan overtreedt de coffeeshop de gedoogcriteria en kan er sprake zijn van strafbaarheid op grond van artikel 3 van de Opiumwet. Ook kan de burgemeester dan besluiten tot het treffen van bestuurlijke maatregelen, zoals het intrekken van een vergunning of het sluiten van de coffeeshop.
Zie antwoord vraag 5.
Omdat bij drugshandel via het internet uiteindelijk altijd sprake is van handel in fysieke goederen (op locatie of per post), kan worden opgetreden op grond van de Opiumwet. Politie en OM beschikken verder over mogelijkheden om de verkoop van cannabis via internet aan te pakken, gelijk andere vormen van internetcriminaliteit. In het kader van het opsporingsbelang is het niet wenselijk hierover mededelingen te doen.
Ik verwijs naar mijn antwoord op de vragen 2, 3 en 4. De eerder genoemde gedoogcriteria en de toepasselijke bepalingen in de Opiumwet bieden voldoende mogelijkheden voor een adequate aanpak.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Rebel (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het gedogen van de verkoop van wiet via internet (ingezonden 25 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.