Ingediend | 22 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 6 juni 2014 (na 45 dagen) |
Indiener | Joram van Klaveren (GrBvK) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid staatsveiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07394.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2149.html |
Ja.
Inmiddels zijn meer dan honderd uitreizigers naar Syrië vertrokken. De dreiging die uitgaat van jihadisten in Nederland, in het bijzonder van degenen die uitreizen naar Syrië en weer terugkeren, is het grootst in minder dan tien gemeenten. De AIVD maakt van elke naar Nederland teruggekeerde jihadstrijder een dreigingsinschatting. Het Openbaar Ministerie (OM) bekijkt per geval of strafrechtelijk onderzoek noodzakelijk en mogelijk is. Parallel hieraan initieert de burgemeester in de lokale driehoek een specifieke aanpak op personen die een risico vormen. In de relevante gemeenten worden maatwerkinterventies afgesproken in multidisciplinaire casusoverleggen. In elk individueel geval wordt de beste aanpak vormgegeven met als doel de mogelijke dreiging die van deze personen uitgaat te verminderen.
Zie antwoord vraag 2.
Zoals ik eerder uw Kamer heb bericht, acht het Kabinet het creëren van aanvullende administratieve detentiemogelijkheden ten behoeve van terrorismebestrijding, niet noodzakelijk. Wanneer van een persoon een dreiging uitgaat -bijvoorbeeld omdat de persoon van plan is uit te reizen naar of is teruggekeerd van een jihadistisch strijdgebied – dan beschikt het OM over voldoende wettelijke instrumenten om, in samenwerking met de politie, strafrechtelijk op te treden. Zo is bij verdenking van een terroristische misdrijf bewaring mogelijk, ook buiten het geval van ernstige bezwaren tegen de verdachte. Daarnaast kunnen diverse bestuurlijke instrumenten worden getroffen, zoals het stopzetten van toeslagen en uitkeringen, het nemen van paspoortmaatregelen en het kunnen bevriezen van financiële tegoeden.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over mogelijk honderd nieuwe Syriëgangers (ingezonden 22 april 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.