Kamervraag 2014Z07141

De uitkomsten van de Nederlandse ‘subsidiariteitsexercitie’

Ingediend 17 april 2014
Beantwoord 13 mei 2014 (na 26 dagen)
Indiener Alexander Pechtold (D66)
Beantwoord door Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA)
Onderwerpen europese zaken internationaal
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z07141.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1966.html
1. Vrij Nederland, 15 april 2014
  • Vraag 1
    Bent u bekend met het artikel «Europese bluf van een Hollandse muis»1, waarin wordt geconcludeerd dat «de successen onder de 54 actiepunten letterlijk op de vingers van één hand te tellen» zijn?

    Ja.

  • Vraag 2
    Klopt het dat de successen zich beperken tot minder hoge eisen voor het bijhouden van statistieken in de handel, de aanpassing van een nieuwe regeling voor betaalrekeningen, zeggenschap over het kustbeheer, minder gedetailleerde milieu-effectrapportages en flexibelere metingen van de kwaliteit van het oppervlaktewater? Zo neen, wat heeft u nog meer binnengehaald? Zo ja, wat vindt u van deze uitkomst?

    Nee. Zoals aangekondigd tijdens de presentatie van de lijst, zet Nederland zich tijdens de (in veel gevallen nog lopende) onderhandelingen in om geconstateerde bezwaren aan te pakken. Dit betekent niet altijd dat de voorstellen in hun geheel van tafel gaan. Soms is het voldoende dat de reikwijdte van een richtlijn of verordening wordt beperkt, dat meer ruimte wordt gecreëerd voor nationale toepassing of dat door aanpassing van de richtlijn de bijkomende administratieve lasten worden ingeperkt. Belangrijker dan de voorlopige resultaten op deelterreinen is echter de bredere gedragsverandering waar het kabinet op inzet: een meer terughoudende opstelling van de Commissie met een focus op een aantal, mede op aangeven van de Raad, als prioritair gedefinieerde terreinen, vanuit de gedachte «Europees wat moet, nationaal wat kan».

  • Vraag 3
    Vindt u dat uw belofte «de tijd van een ever closer union in de EU is voorbij» is waargemaakt? Zo neen, wanneer zal dat het geval zijn?

    De stelling was dat de tijd van een «ever closer union op alle beleidsterreinen» voorbij is. De brede steun onder lidstaten en instellingen voor de wens om tot een betere focus van de EU te komen bevestigt deze stelling.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat deze uitkomsten van de «subsidiariteitsexercitie» op gespannen voet staan met de volgende, hoge verwachting wekkende aankondiging van de minister-president op 21 juni 2013: «Het gaat het kabinet om taakverdeling: is alles wat de Europese Unie op dit moment doet wel echt nodig?»

    Die mening deel ik niet. De Nederlandse inzet was steeds gericht op een inclusief proces gericht op een hervorming en een gedragsverandering van binnenuit. De discussie die nu, niet in het minst dankzij de Nederlandse inspanningen, op Europees niveau gevoerd wordt richt zich exact op de vraag of alles wat de EU doet wel echt nodig is.

  • Vraag 5
    Hoe beoordeelt u de magere opbrengst van de exercitie in het licht van uw uitspraak in Berlijn dat een kernprobleem van Europa «overpromise and underdeliver» is? Is dit niet precies hetzelfde, namelijk verwachtingen creëren die niet kunnen worden waargemaakt?

    Gezien het bovenstaande ben ik niet van mening dat sprake is van een magere opbrengst. De positieve respons van andere lidstaten op en deelname aan de discussie die mede door Nederland in gang is gezet en waarin Nederland een belangrijke rol zal blijven spelen is een belangrijk eerste resultaat. Het is zaak dat dit nu wordt omgezet in tastbare veranderingen in EU-verband.

  • Vraag 6
    Kunt u reageren op de stelling dat u met de lijst van 54 actiepunten «grote verwarring stichtte onder de Europese lidstaten»?

    Lidstaten hebben positief gereageerd op de Nederlandse oproep tot een discussie over een betere prioriteitstelling van de Europese Unie. In contacten op ambtelijk en politiek niveau is belangstellend geïnformeerd naar de Nederlandse ideeën op dit vlak.

  • Vraag 7
    Vindt u dat deze exercitie, met de energie en tijd die er is ingestoken door departementen, ambtenaren en bewindslieden, is geslaagd?

    Het doel is een blijvende gedragsverandering. Dit is niet iets dat van de ene op de andere dag tot stand komt. De eerste stappen in de goede richting zijn gezet. Het kabinet blijft zich actief inzetten om een betere prioriteitstelling op de Europese agenda te zetten en te houden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z07141
Volledige titel: De uitkomsten van de Nederlandse ‘subsidiariteitsexercitie’
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1966
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Pechtold over de uitkomsten van de Nederlandse ‘subsidiariteitsexercitie’