Ingediend | 8 april 2014 |
---|---|
Beantwoord | 21 mei 2014 (na 43 dagen) |
Indiener | Michiel van Veen (VVD) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z06414.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1991.html |
Ja.
In grote lijnen kloppen de feiten in het artikel met het bericht van het HagaZiekenhuis naar aanleiding van de resultaten van genoemd extern onderzoek. Het bericht van het HagaZiekenhuis is te vinden op internet.2
Ik vind het uiterst treurig dat er twee patiënten in het HagaZiekenhuis zijn overleden terwijl dit voorkomen had kunnen worden. Het ziekenhuis is verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde zorg en de Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft naar aanleiding van de signalen over samenwerkingsproblematiek binnen de maatschap Cardiochirurgie de opdracht gegeven voor het externe onderzoek waarvan de resultaten nu bekend zijn.
Op de site van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) staan de landelijke uitkomsten van de registratie van de sterfte over de drie grootste zorggroepen over de periode 2007–2011. Daarnaast publiceert de NVT op de site de uitkomsten van de sterfte over de drie grootste zorggroepen per centrum in de periode 2010–2012. Uit dat laatste overzicht blijkt dat de sterfte in het HagaZiekenhuis ten aanzien van alle drie de zorggroepen niet afwijkt van het Nederlandse gemiddelde. Ik verwijs u hiervoor naar www.nvtnet.nl.
Zorginstellingen zijn wettelijk verplicht om calamiteiten te melden bij de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ), zo ook het HagaZiekenhuis. De IGZ heeft gedurende het door het ziekenhuis gestarte onafhankelijke onderzoek naar samenwerkingsprobleem binnen de vakgroep cardiochirurgie alsmede in het daarop volgende verbetertraject, haar toezicht geïntensiveerd. Uit het onderzoek zijn twee calamiteiten naar voren gekomen die beide gemeld zijn bij de IGZ. De IGZ is van oordeel dat naar aanleiding van het gebeurde en de calamiteitenmeldingen, de door het ziekenhuis getroffen verbetermaatregelen voldoende zijn.
Nee. De twee betrokken cardiochirurgen zijn niet meer werkzaam in het HagaZiekenhuis.
Zie mijn antwoord op vraag 5.
De IGZ heeft besloten om de zaak niet voor te leggen aan de tuchtrechter omdat zij van oordeel is dat er geen sprake is van verwijtbaar individueel handelen.
De Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft naar aanleiding van signalen over samenwerkingsproblematiek binnen de maatschap Cardiochirurgie in februari 2012 opdracht gegeven voor extern onderzoek. Uit dit onderzoek rees het vermoeden dat de resultaten van het HagaZiekenhuis over de periode 2007–2010 in negatieve zin afweken van het landelijk gemiddelde. De Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis heeft aangegeven dat zij, op het moment dat zij hiervan op de hoogte was, verbetermaatregelen heeft getroffen. Zie ook mijn antwoord op vraag 4. De IGZ is in september 2012 door de Raad van Bestuur van het HagaZiekenhuis geïnformeerd over de uitkomsten van het door het HagaZiekenhuis ingestelde onderzoek. Op 27 maart 2013 is het operatieprogramma tijdelijk stilgelegd. Directe aanleiding was een melding door de leiding van het hartcentrum dat bij de opstart van een operatieprocedure van een patiënt met een hoog risicoprofiel niet volgens afspraak via het protocol is gehandeld.
De vragen van het Kamerlid Van Veen (VVD) over het bericht «Twee onnodige doden door ruzie cardiochirurgen Den Haag» (2014Z06414) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat het opvragen van nadere informatie bij betrokkenen meer tijd vergt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.