Ingediend | 18 maart 2014 |
---|---|
Beantwoord | 2 juli 2014 (na 106 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z04931.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-2413.html |
Zoals gebruikelijk doe ik over individuele gevallen geen specifieke uitspraken. Wel ga ik meer in algemene zin in op de geldende regelgeving en de handhaving daarvan.
In geval van Bureau Integraal lijkt sprake te zijn van een combinatie van verschillende vormen van dienstverlening, waaronder in ieder geval schuldbemiddeling en budgetbeheer. Dat heeft tot gevolg dat zowel de regels inzake schuldbemiddeling uit de Wet op het consumentenkrediet (Wck) als de regels uit de Wet op het financieel toezicht (Wft) gelden voor zover sprake is van het aantrekken en beheren van gelden van mensen (budgetbeheer).
Op grond van de Wck mag schuldbemiddeling tegen betaling slechts worden aangeboden door gemeenten, gemeentelijke kredietbanken en bepaalde gereguleerde beroepen zoals advocaten en notarissen. Overige private partijen is het op dit moment slechts toegestaan om schuldbemiddeling te verrichten indien daarvoor geen vergoeding wordt gevraagd. Op de naleving van de regels voor schuldbemiddeling uit de Wck wordt toegezien door de Belastingdienst/Bureau Economische Handhaving.
Ik beschik niet over informatie over het aantal lopende onderzoeken. In 2012 en 2013 heeft de Belastingdienst/Bureau Economische Handhaving in 45 respectievelijk 68 gevallen onderzoek gedaan naar mogelijke overtredingen van het verbod op schuldbemiddeling. In beide jaren heeft dit in 2 gevallen geleid tot het opmaken van proces verbaal.
Bij budgetbeheer is kenmerkend dat mensen aan hun werkgever of uitkeringsinstantie de opdracht geven om (een deel van) hun inkomen over te maken naar een budgetbeheerrekening en deze gelden laten beheren door een budgetbeheerder. Als deze rekening op naam staat van de budgetbeheerder vallen de budgetbeheeractiviteiten onder de reikwijdte van artikel 3:5 van de Wft. Op grond van dit artikel is het, zonder een bankvergunning of ontheffing van De Nederlandse Bank (DNB), verboden om geld van mensen te beheren op een rekening die niet op naam van de cliënt staat. DNB is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van artikel 3:5 van de Wft en beschikt over handhavinginstrumenten waaronder de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen of een last onder dwangsom.
Ik beschik niet over informatie over het aantal lopende onderzoeken door DNB of het aantal onderzoeken over de afgelopen jaren. Wel heeft DNB begin 2013 een projectmatig onderzoek gedaan naar de budgetbeheeractiviteiten door private schuldhulpverleners. In 7 van de 13 onderzochte gevallen werd een overtreding van artikel 3:5 van de Wft geconstateerd. DNB heeft met de desbetreffende schuldhulpverleners afspraken gemaakt om de overtreding te beëindigen en het is slechts in één geval nodig gebleken om formele handhavingmaatregelen te treffen.
Nee, dit acht ik niet toelaatbaar. De Belastingdienst/Bureau Economische Handhaving en DNB zien toe op de naleving van relevante regelgeving (zie antwoord vraag 1). Door in het geval van budgetbeheer het geld op een rekening op naam van de cliënt te beheren met een machtiging aan de budgetbeheerder om vanaf die rekening bepaalde betalingen te verrichten, kan overigens eenvoudig worden voorkomen dat het geld bij een faillissement in het vermogen van de budgetbeheerder valt.
Mensen hebben daarnaast ook een eigen verantwoordelijkheid. Het is van belang dat zij niet zomaar met een willekeurig bedrijf in zee gaan maar kiezen voor kwalitatief goede en betrouwbare dienstverlening. Dit kan onder meer door zich te wenden tot een gecertificeerd bedrijf of persoon2, de gemeentelijke schuldhulpverlening, een lid van de NVVK (branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) of van de Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI).
Veel ellende kan worden voorkomen door mensen beter te informeren over waar zij terecht kunnen. Het Ministerie van SZW zal in nauwe samenwerking met de meest betrokken partijen bespreken hoe daaraan verdere invulling kan worden gegeven.
Ik onderschrijf de noodzaak om dergelijke praktijken te voorkomen en waar nodig te bestrijden. In mijn ogen biedt de bestaande regelgeving hiertoe voldoende handvatten. Wel denk ik dat het belangrijk is om in nauwe samenwerking met de meest betrokken partijen te bezien hoe gewaarborgd kan worden dat eventuele problemen in een vroegtijdig stadium worden gesignaleerd. Daarnaast kan, zoals hiervoor al aangegeven de informatievoorziening worden verbeterd.
Zo kan nog duidelijker worden gemaakt dat mensen met financiële problemen een beroep kunnen doen op gemeentelijke schuldhulpverlening. De gemeente is dan verantwoordelijk voor de private schuldbemiddelaar die zij inschakelt. Deze weg biedt voldoende zekerheid dat mensen met een betrouwbare schuldbemiddelaar van doen hebben.
Als mensen besluiten om elders hulp te zoeken en niet naar de gemeente te gaan, geldt de regelgeving waarnaar ik in mijn antwoord op vraag 1 heb verwezen, aangevuld door betere informatievoorziening.
Zie antwoord vraag 3.
Op grond van de Wck is schuldbemiddeling op dit moment voorbehouden aan gemeenten, gemeentelijke kredietbanken en bepaalde gereguleerde beroepen zoals advocaten en notarissen. Overige private partijen is het op dit moment slechts toegestaan om schuldbemiddeling te verrichten indien daarvoor geen vergoeding wordt gevraagd. Artikel 48, eerste lid, onderdeel d, van de Wck biedt de mogelijkheid om hiervan af te wijken voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen situaties. Thans is een maatregel in voorbereiding door de Minister van Economische Zaken die private schuldbemiddelaars in staat stelt om hun activiteiten tegen betaling te verrichten. Private partijen kunnen, als aanvulling op integrale schuldhulpverlening door gemeenten, mogelijk een nuttige bijdrage leveren om mensen te helpen bij de oplossing van hun (problematische) schulden. Teneinde schuldenaren in hun kwetsbare positie te beschermen, zal de vergoeding die schuldbemiddelaars in rekening mogen brengen, moeten worden betaald uit het gedeelte van het inkomen dat beschikbaar is voor aflossing van de schulden, waardoor de vergoeding in de praktijk zal worden betaald door de schuldeisers. Ook zullen in deze algemene maatregel van bestuur verschillende eisen inzake de kwaliteit van schuldbemiddeling worden gesteld. Zoals toegezegd aan uw Kamer, zult u in de gelegenheid worden gesteld op de voorgenomen maatregel te reageren voordat deze voor advies wordt voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Daartoe zal een ontwerp van de algemene maatregel van bestuur nog voor het zomerreces aan de Staten-Generaal worden gestuurd.
Zie antwoord vraag 5.
Ik beschik niet over een overzicht van wachtlijsten voor schuldhulpverlening. Schuldhulpverlening is met ingang van 1 juli 2012 een wettelijke taak van gemeenten. Gemeenten moeten op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in een plan aangeven hoe zij de integrale schuldhulpverlening voor hun burgers hebben vorm gegeven en hoe de kwaliteit daarvan is geborgd. Bij de evaluatie van de Wgs, die is voorzien voor 1 juli 2016, zullen de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk aan de orde komen. Belangrijke aspecten daarvoor zijn onder meer de mate waarin brede toegankelijkheid is gerealiseerd en de kwaliteit van de schuldhulpverlening.
Hierbij meld ik u dat de beantwoording van de Kamervragen van het lid Karabulut (SP) over het faillissement van de private schuldbemiddelaar Bureau Integraal in Groningen niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is omdat ik nog niet beschik over alle benodigde informatie om de vragen te kunnen beantwoorden.