Ingediend | 27 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 maart 2014 (na 27 dagen) |
Indieners | Tjeerd van Dekken (PvdA), Mariëtte Hamer (PvdA) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | bouwnijverheid criminaliteit economie openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z03670.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1558.html |
Ja.
Medewerkers van de FNV hebben eind februari een melding gedaan bij de politie, gevolgd door een aangifte op 20 maart 2014. Deze aangifte wordt beoordeeld door het openbaar ministerie en op de uitkomsten daarvan kan niet vooruit worden gelopen.
Zie antwoord vraag 2.
Ik realiseer mij dat de Nederlandse staat via schijnconstructies inkomsten misloopt. Hierbij kan het gaan om ontduiking van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml), het niet afdragen van belastingen en premies en ontduiking van het loon op grond van een cao.
Daarom werken de Belastingdienst, de Inspectie SZW en andere handhavende diensten in het Programma aanpak schijnconstructies nauw samen bij de aanpak daarvan. Deze handhavende diensten zijn ook actief in de Eemshaven. Samen met de Immigratie- en Naturalisatiedienst geven ze voorlichting aan opdrachtgevers en aannemers. Handhavingsacties worden op elkaar afgestemd. Ook wordt geregeld samengewerkt met FNV-Eemshaven. Wanneer de Inspectie SZW overtredingen van bijvoorbeeld de arbeidswetgeving constateert, legt de Inspectie SZW forse boetes op. Ook in de Eemshaven worden bij overtreding van arbeidswetgeving forse boetes opgelegd.
De cao-handhaving is primair de verantwoordelijkheid van sociale partners. Onderdeel van het Programma aanpak schijnconstructies is het intensiveren van de publiekprivate samenwerking bij de cao-handhaving. Sinds november 2013 is een speciaal team van de Inspectie SZW opgericht. Voor dit team worden extra inspecteurs aangesteld, oplopend tot 35 in 2015. Het team richt zich op de aanpak van schijnconstructies en voor ondersteuning van cao-partijen bij de naleving van de cao-bepalingen. Dit team verricht onderzoeken op grond van artikel 10 Wet AVV. Ook heb ik over het verbeteren van de cao-naleving en -handhaving advies gevraagd aan de Stichting van de Arbeid. Ik verwacht het advies nog deze maand.
Verder werk ik aan een wetsvoorstel waarin wordt geregeld dat werknemers niet alleen hun loon kunnen opeisen bij hun eigen werkgever, maar ook bij andere (hogere) schakels in de keten.
Zie antwoord vraag 4.
Ja. Zoals ik heb beschreven in de brief van 26 november 2013 betreffende de voortgangsrapportage aanpak schijnconstructies (Kamerstukken II, 2013/14, 17 050, nr. 447), werk ik aan het wetsvoorstel Wet aanpak schijnconstructies. De invoering van de civielrechtelijke ketenaansprakelijkheid voor het geldende loon is een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel. Met de ketenaansprakelijkheid voor loon heeft de werknemer meer mogelijkheden om in geval van onderbetaling alsnog het geldende loon te kunnen ontvangen. Doel is de totstandkoming van bonafide ketens waarin werknemers het loon ontvangen waar zij recht op hebben en het bestrijden van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden. De ketenaansprakelijkheid voor loon heeft zowel een preventief effect als een effect bij het oplossen van geconstateerde misstanden.
Zie antwoord vraag 4.
De Inspectie SZW ziet toe op de naleving van de Wet minimumloon. Cao-partijen zien toe op de naleving van bepalingen over het cao-loon. Op basis van artikel 10 Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV) kunnen cao-partijen de Inspectie SZW vragen een onderzoek in te stellen naar de naleving van algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen. Naar aanleiding van de ervaringen in de Eemshaven zijn met sociale partners procedurele afspraken gemaakt over deze verzoeken. Zoals in het antwoord op de vragen 4, 5 en 7 beschreven zet ik in op intensivering van de publiekprivate samenwerking bij de cao-handhaving.