Ingediend | 27 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 19 maart 2014 (na 20 dagen) |
Indieners | Carola Schouten (CU), Anne-Wil Lucas-Smeerdijk (VVD) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | economie industrie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z03667.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1461.html |
Ja.
Ik heb van TESO en branchevereniging Scheepsbouw Nederland vernomen dat het een innovatief schip betreft. Voorts weet ik dat opdrachtgevers van schepen bij de aanbesteding van schepen juist Nederlandse werven in hun overwegingen meenemen, omdat die bekend staan om hun innovatieve en duurzame oplossingen.
Voor steunverlening door overheden aan werven is de Europese kaderregeling voor steun aan de scheepsbouw van toepassing. Daarin zijn de voorwaarden voor steun op het gebied van onder andere innovatie, financiering en regionale ondersteuning weergegeven. De Spaanse overheid kan binnen deze kaderregeling steun geven aan Spaanse werven.
De Nederlandse overheid maakt van een aantal mogelijkheden onder deze kaderregeling gebruik. Tot en met 2012 ondersteunde Nederland onder andere innovatie met de Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw (SIS) en sinds voorjaar 2013 heeft Nederland een garantieregeling voor scheepsnieuwbouwfinanciering. Met mijn brief van 30 januari jl. heb ik u geïnformeerd over mijn voornemen om – in de geest van het amendement van mevrouw Schouten (kamerstuk 33 805 XIII, nr. 4) – te bezien of het gevraagde budget voor de SIS op verantwoorde wijze in 2014 beschikbaar kan komen.
De Spaanse overheid moet zich evenals andere lidstaten houden aan de genoemde Europese kaderregeling. Als ondernemingen concurrentienadeel ondervinden als gevolg van ongeoorloofde staatssteun, kunnen zij dit voorleggen bij de Europese Commissie. Dit is bijvoorbeeld gebeurd met de Spaanse taxlease systeem. Vorig jaar zomer heeft EU-commissaris Almunia besloten dat het Spaanse taxlease systeem, zoals dat tot 2011 werd toegepast, in strijd is met de Europese mededingingsregels en dat dit ongeoorloofd is. Spaanse investeerders en Economic Interest Group moeten ongeoorloofde steun (het gaat om honderden miljoenen euro’s) verkregen tussen 2007 en 2011 terugbetalen aan de Spaanse Staat.
Thans heb ik geen aanwijzingen dat de Spaanse overheid steun geeft aan werven die tot oneerlijke concurrentie leidt.
Zowel met de economische afdeling van de Nederlandse ambassade in Madrid als met de branchevereniging Scheepsbouw Nederland onderhoud ik contact om op de hoogte te blijven van de Spaanse overheidsbemoeienis met werven in Spanje. Daaruit heb ik geen signalen over ongeoorloofde steun ontvangen.
Bedrijven die te maken hebben met oneerlijke concurrentie door overheidssteun aan bedrijven in andere landen kunnen dit overigens melden bij het Meldpunt Handelsbelemmeringen (zie ook antwoord op vraag 5).
Het crashteam concurrentievervalsing is eind 2010 overgegaan in het Meldpunt Handelsbelemmeringen. Dit meldpunt van het Ministerie van Buitenlandse Zaken komt in actie bij concrete meldingen van ondernemingen over en signalering van oneerlijke concurrentie, handelsbarrières en protectionisme in het buitenland.
Ik ben bereid het meldpunt in te zetten als er een concrete melding is van een bedrijf.
Het meldpunt onderneemt actie tegen handelsbelemmeringen door de inzet van expertise binnen de overheid, het ambassadenetwerk, economische diplomatie, en door samenwerking in Europees verband. Het meldpunt behandelt problemen als er sprake is van:
Onder andere met buitenlandse missies zet het kabinet zich in voor Nederlandse bedrijven om buitenlandse orders binnen te halen. Zo hebben vorig jaar Nederlandse werven zoals IHC Merwede, Huisman Equipment, De Hoop Lobith en De Kaap buitenlandse orders geboekt.
Ook steunt het kabinet met het bedrijven- en topsectorenbeleid de concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven. Met de topsector Water wordt de concurrentiekracht van de maritieme industrie versterkt, zodat maritieme bedrijven de concurrentie met het buitenland aankunnen.
De intensieve samenwerking tussen maritieme bedrijven, kennisinstellingen en de overheid maakt dat de Nederlandse scheepsbouw in verschillende niches wereldmarktleider is. De eerder genoemde voorbeelden laten dit nog eens zien.
Als er sprake is van buitenlandse subsidies die passen binnen het Europese steunkader voor de scheepsbouw kan ik daar weinig aan doen. Het is aan de reder om te beslissen bij welke werf hij een order plaatst. En ik hoop natuurlijk dat het een Nederlandse werf is.
Specifieke steun of actie om een order bij een Nederlandse werf te laten plaatsen is echter niet aan de orde. Daarmee zou ik in strijd handelen met de genoemde kaderregeling. Bovendien lijkt de orderverwerving in dit geval onder normale commerciële condities plaats te vinden. Ik zie daarom geen aanleiding tot interventie.