Kamervraag 2014Z03340

De ophef die is ontstaan sinds het nieuws dat de veroordeelde pedoseksueel Benno L. in Leiden huisvesting heeft gekregen

Ingediend 20 februari 2014
Beantwoord 20 maart 2014 (na 28 dagen)
Indiener Peter Oskam (CDA)
Beantwoord door Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen recht strafrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z03340.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1497.html
1. «Ontuchtpleger Benno L. vindt onderdak in Leidse seniorenflat», NRC, 15 februari 2014.
2. Rechtbank Den Haag Haag, 12 augustus 2008. ECLI:NL:RBDHA:2013:10154.
3. Rechtbank Midden-Nederland, 6 november 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:5494.
  • Vraag 1
    Begrijpt u de zorgen van buurtbewoners ten aanzien van de veiligheid van hun kinderen nadat zij te horen hebben gekregen dat in hun buurt een veroordeelde pedoseksueel huisvesting heeft gevonden?1

    Ja, ik begrijp de zorg die de terugkeer in de maatschappij van een veroordeelde zedendelinquent teweeg kan brengen. Tegelijkertijd heeft ook een veroordeelde zedendelinquent recht op een goede terugkeer in de maatschappij.

  • Vraag 2
    Hoe beoordeelt u de zorgen die burgemeesters hebben ten aanzien van de verplichting om een veroordeelde pedoseksueel in hun gemeente op te nemen, mede in het licht van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag dat de betreffende gemeente, en niet de Staat, verantwoordelijk is voor de huisvesting van een ex-zedendelinquent?2

    Wanneer iemand zijn straf heeft volbracht, heeft diegene ook recht op een goede terugkeer in de maatschappij. Wanneer alle burgemeesters «nee» zouden zeggen tegen de huisvesting van een zedendelinquent in hun gemeente, zou er een onoplosbaar probleem ontstaan. Dat is gelukkig niet de praktijk. De zaak Benno L. heeft laten zien dat alle partners (burgemeester, gemeente, politie en reclassering) vanuit hun eigen verantwoordelijkheid samen hebben gewerkt aan de terugkeer. Een goed voorbeeld van de wijze waarop de terugkeer van een zedendelinquent in de samenleving zo verantwoord mogelijk verloopt.

  • Vraag 3
    Acht u het denkbaar dat de huisvesting van ex-zedendeliquenten in Nederland in de toekomst nog meer wordt bemoeilijkt, wanneer een groeiend aantal burgemeesters geen huisvesting wil organiseren in hun gemeente?

    Jaarlijks keren zedendelinquenten terug in de samenleving. Veelal gaat de terugkeer van zedendelinquenten in de maatschappij goed en neemt het lokaal bestuur zijn verantwoordelijkheid. Bij een beperkt aantal terugkerende zedendelinquenten leidt de huisvesting tot spanning. In die gevallen is een integrale aanpak vereist, waarin per casus bezien wordt hoe een passende oplossing geboden kan worden. Ik ondersteun hierin het initiatief van het Openbaar Ministerie, de Reclassering, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters en de Vereniging Nederlandse Gemeenten om, tegen de achtergrond van deze integrale aanpak, tot oplossingen te komen.

  • Vraag 4
    Acht u het wenselijk dat burgemeesters over dergelijke dilemma’s niet alleen overleggen met ketenpartners als Reclassering en het Openbaar Ministerie, maar ook het college van B&W en de gemeenteraad op de hoogte stellen, teneinde samen met de lokale volksvertegenwoordiging naar een passende oplossing te zoeken?

    De burgemeester zal per casus een risico-afweging maken. Op basis van de risicoanalyse zal de burgemeester beslissen op welke manier en met wie gecommuniceerd dient te worden over de maatschappelijke onrust die kan ontstaan en die kan leiden tot sociale calamiteiten of maatschappelijke uitsluiting van (groepen) mensen.
    Hierbij moet wel worden bedacht dat de burgemeester verantwoording schuldig is over het door hem gevoerde bestuur (artikel 180, eerste lid, Gemeentewet) en in dat kader de raad alle inlichtingen verschaft die deze voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (artikel 180, tweede lid, Gemeentewet). De actieve inlichtingenplicht van de burgemeester jegens de raad impliceert niet per se dat hij de raad altijd moet informeren voordat hij in concrete gevallen gebruik maakt van zijn eigen bevoegdheden. Dat kan ook achteraf gebeuren.

  • Vraag 5
    Bent u van mening dat buurtbewoners meer inspraak moeten krijgen bij een beslissing om een veroordeelde pedoseksueel te huisvesten in hun buurt, juist ook om vrijwilligersprojecten als Cosa te stimuleren? Zo ja, vindt u dat een burgemeester verplicht zou moeten zijn buurtbewoners te informeren vóórdat een veroordeelde pedoseksueel in hun buurt komt wonen? Indien nee, waarom niet?

    Op basis van de risicoanalyse zal de burgemeester beslissen op welke manier en met wie gecommuniceerd dient te worden om de veiligheid van de wijk, het slachtoffer en de terugkerende zedendelinquent te waarborgen.

  • Vraag 6
    Vindt u, in navolging van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), dat de strafrechter meer aandacht moet besteden aan de bijzondere voorwaarden in zijn vonnis, teneinde te voorkomen dat burgemeesters nadien een (vergeefse) gang naar de rechter moeten maken?3

    Het Openbaar Ministerie kan nu al in reguliere overleggen met de burgemeesters, zoals het driehoeksoverleg en in veiligheidshuizen, aangeven onder welke voorwaarden de delinquent terugkeert en de burgemeester kan daarbij zijn wensen onder de aandacht brengen bij het Openbaar Ministerie. Wel vind ik dat deze mogelijkheden ruimer benut kunnen worden. Door de huidige mogelijkheden onder de aandacht te brengen bij de strafrechter verwacht ik dat in meer gevallen de openbare orde ook richting zal geven aan de bijzondere voorwaarden.

  • Vraag 7
    Wat is de stand van zaken in het overleg tussen de VNG en het OM om tot een structurele oplossing te komen voor de huisvesting van pedoseksuelen?

    Op dit moment vinden de voorbereidingen plaats voor een gezamenlijk overleg. Naast de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Openbaar Ministerie sluiten de Reclassering en het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters hierbij aan. Dit gesprek staat gepland voor eind maart 2014. Dan zullen VNG, NGB, OM en reclassering met elkaar in gesprek gaan om voor die gevallen waar de huisvesting tot problemen leidt, tot oplossingen te komen.

  • Vraag 8
    Kan de Staat volgens u, behalve de huidige werkwijze van aansporing en bemiddeling, gemeenten méér hulp bieden bij de betreffende huisvestingsproblematiek?

    Nee. Naast aansporing en bemiddeling werken gemeenten en de Penitentiaire Inrichting samen conform het Samenwerkingsmodel Nazorg om de terugkeer in de maatschappij te faciliteren. Daarnaast kunnen de burgemeesters zich aansluiten op de informatievoorziening Bestuurlijke Informatie Justitiabelen, opdat zij tijdig geïnformeerd zijn en indien mogelijk maatregelen kunnen treffen.

  • Vraag 9
    Hoe beoordeelt u de suggestie om een commissie van experts in te stellen die lokale bestuurders kan adviseren als het gaat om huisvestingsproblematiek van ex-zedendelinquenten?

    In lijn met het Openbaar Ministerie, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en de Reclassering zullen de voor- en nadelen van zo’n commissie eerst worden geïnventariseerd en zal ik de uitkomsten hiervan afwachten. Wel ben ik van mening dat als gemeenten een onderling coördinatiemechanisme zouden willen instellen, zoals nu op kleine schaal al gebeurt tussen een aantal burgemeesters, dat toe te juichen zou zijn.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2014Z03340
Volledige titel: De ophef die is ontstaan sinds het nieuws dat de veroordeelde pedoseksueel Benno L. in Leiden huisvesting heeft gekregen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20132014-1497
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Oskam over de ophef die is ontstaan sinds het nieuws dat de veroordeelde pedoseksueel Benno L. in Leiden huisvesting heeft gekregen