Ingediend | 14 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 26 maart 2014 (na 40 dagen) |
Indiener | Joram van Klaveren (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z02834.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1552.html |
Ja.
Ik heb met afschuw kennis genomen van de foto.
Betrokkene was in het bezit van een verblijfsvergunning. Op 26 juli 2011 is hij aangehouden op basis van art 134a Wetboek van Strafrecht door de nationale recherche. Op 9 augustus 2011 is zijn voorlopige hechtenis door de raadkamer van de rechtbank niet verlengd vanwege het ontbreken van ernstige bezwaren.
Vervolgens is betrokkene uitgereisd naar Syrië. Zijn verblijfsrecht is beëindigd en er is hem door de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) een inreisverbod opgelegd voor de duur van 20 jaar. Het OM heeft eind 2013 besloten de zaak te seponeren in verband met onvoldoende nationaal belang. Betrokkene heeft immers niet de Nederlandse nationaliteit en hem is een inreisverbod opgelegd. Als betrokkene toch terugkeert naar Nederland zal het OM bezien of er aanknopingspunten zijn om hem bijvoorbeeld voor oorlogsmisdrijven te vervolgen.
Zie antwoord vraag 3.
Een bestuursrechtelijke maatregel om terugkeerders preventief in hechtenis of administratieve detentie te nemen is onder de huidige wetgeving niet mogelijk. Er zijn andere relevante bestuurlijke instrumenten beschikbaar zoals het beëindigen van het verblijfsrecht, het opleggen van een inreisverbod, het stoppen van toeslagen en uitkeringen, paspoortmaatregelen en het bevriezen van financiële tegoeden. Deze instrumenten worden toegepast waar dat mogelijk is.
Verder beschikt het OM over een voldoende wettelijke instrumentarium om samen met de politie, daar waar mogelijk, strafrechtelijk op te treden. Strafvervolging is bijvoorbeeld ook mogelijk bij de voorbereiding van terroristische misdrijven. In dat kader kan voorlopige hechtenis worden toegepast als aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan.
Ik acht het creëren van een aanvullende detentiemogelijkheden ten behoeve van terrorismebestrijding dan ook niet noodzakelijk.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Klaveren (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over een islamitische terrorist die poseert met afgehakt hoofd (ingezonden 14 februari 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.