Ingediend | 7 februari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 10 maart 2014 (na 31 dagen) |
Indieners | Mei Li Vos (PvdA), John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z02268.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1363.html |
Ja.
Artikel 2, aanhef en onder b van het Kansspelenbesluit bepaalt: «de opbrengst van de door de vergunninghouder verkochte deelnemingsbewijzen wordt afgedragen aan bij of krachtens de vergunning aangewezen begunstigden. De afdracht bedraagt ten minste 50% van de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen. Artikel 2, aanhef en onder d stelt dat «alleen noodzakelijke kosten mogen worden gemaakt». Volgens de toelichting bij de wijziging van het Kansspelenbesluit (in 2004) is met de wijziging van genoemde bepaling vooral een vereenvoudiging van de afdrachtsystematiek beoogd. In het vervolg zou de verplichte afdracht aan het goede doel uitsluitend als (minimum)percentage van de nominale waarde van de verkochte deelnamebewijzen worden berekend, terwijl de kansspelorganisatie de vrijheid heeft het resterende deel van de inleg, dat wil zeggen het deel dat niet aan het goede doel wordt afgedragen, naar eigen inzicht aan te wenden voor het organiseren van de loterij, bijvoorbeeld voor prijzen en premies, de voor rekening van de vergunninghouder te nemen kansspelbelasting en de overige onkosten. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat het bij deze categorie vergunninghouders om private aanbieders gaat. Volgens mij bekende informatie hebben de Nationale Goede Doelen Loterijen steeds aan hun afdrachtverplichting voldaan. De kansspelautoriteit heeft mij desgevraagd laten weten bij het verlenen van vergunningen momenteel geen eisen te stellen ten aanzien van het beloningsbeleid van loterijen die goede doelen financieren.
Overigens is door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties recent, op 30 januari 2014, in verband met het wetsvoorstel Aanpassing van de reikwijdte en enige technische wijzigingen van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Aanpassingswet WNT), aan de Tweede Kamer toegezegd het beloningenbeleid van ANBI’s bij de Staatssecretaris van Financiën onder de aandacht te brengen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De kansspelautoriteit heeft aanvankelijk geen enkele melding over kansspelaanbod van een Britse goede doelenloterij gericht op de Nederlandse markt ontvangen. Toen de kansspelautoriteit medio februari 2014 alsnog een melding over dergelijk, op Nederland gericht kansspelaanbod kreeg, bleek de site in kwestie al niet meer vanuit Nederland benaderbaar. Daardoor heeft de kansspelautoriteit niet kunnen constateren of er sprake was van het aanbieden van kansspelen in strijd met de Wet op de kansspelen.
Als Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie draag ik stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en is de kansspelautoriteit onder andere belast met de verlening van vergunningen en het toezicht op de naleving van de kansspelregelgeving. Ik heb uw Kamer meegedeeld dat de kansspelautoriteit voorafgaand aan de opening van de markt in ieder geval duidelijk zal communiceren dat aanbieders die persisteren in het aanbieden van kansspelen gericht op Nederland, worden uitgesloten voor een vergunning voor kansspelen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van het leden Kerstens en Mei Li Vos (beiden PvdA) over topinkomens bij goede doelen loterijen (ingezonden 7 februari 2014) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.