Ingediend | 27 januari 2014 |
---|---|
Beantwoord | 7 februari 2014 (na 11 dagen) |
Indiener | Raymond de Roon (PVV) |
Beantwoord door | Frans Timmermans (minister buitenlandse zaken) (GroenLinks-PvdA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2014Z01264.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20132014-1152.html |
Bij UNHCR in Sri Lanka zijn momenteel ongeveer 1650 aanvraagprocedures voor vluchtelingenstatus in behandeling. Driekwart daarvan betreft Pakistanen, waarvan de minderheid christen is en de meerderheid tot de Ahmadiyah behoort. Indien hen de vluchtelingenstatus wordt toegekend, zal UNHCR proberen hervestiging in een derde land te regelen. Aangezien Sri Lanka geen partij is bij het vluchtelingenverdrag zal dit niet in Sri Lanka zijn. Wordt een aanvraag voor vluchtelingenstatus door UNHCR afgewezen, en wordt ook een eventueel beroep afgewezen, dan moeten betrokkenen Sri Lanka binnen twee weken verlaten.
De tijdelijke aanwezigheid in Sri Lanka van betrokkenen wordt, in afwachting van besluitvorming over de vluchtelingenstatus, tot op heden door de Sri Lankaanse regering gedoogd.
Zoals in de UNHCR-richtlijnen wordt aangegeven is UNHCR van mening dat Pakistaanse christenen een risico op vervolging lopen. Of daadwerkelijk sprake is van een gegronde vrees voor vervolging moet echter op individuele basis worden vastgesteld. Is dat het geval, wordt betrokkene door UNHCR als vluchteling erkend.
Zie antwoord vraag 2.
In afwachting van de uitkomsten van de aanvraagprocedure voor vluchtelingenstatus, gedogen de Sri Lankaanse autoriteiten de aanwezigheid van betrokkenen. Sri Lanka kent voor betrokkenen geen vluchtelingen- en/of asielprocedure. De relatie tussen Sri Lanka en Pakistan speelt hierin geen rol.
Thailand is geen partij bij het vluchtelingenverdrag. UNHCR is wel aanwezig en heeft circa 200 Pakistaanse vluchtelingen erkend. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikt niet over informatie over hoeveel Pakistaanse christenen het moeten stellen zonder VN-hulp.
Nederland volgt in dezen het beleid van UNHCR. Zie ook antwoord op vraag 1.
Nederland stelt de kwestie rondom de positie van religieuze minderheden in Pakistan geregeld in bilaterale en multilaterale contacten aan de orde en zal dit blijven doen. Daarbij wordt specifiek ingegaan op misbruik van de blasfemiewetgeving en de intolerantie ten opzichte van religieuze minderheden.